De prijzen van dure kankermedicijnen laten dalen en tegelijkertijd de investeringen in Research & Development (R&D) op peil houden? Dat kan als overheden en farmaceuten volledig transparant zijn over hun onderhandelingen en over de prijsopbouw, inclusief de kosten van R&D. Dit blijkt uit onderzoek van het Nederlands Kanker instituut (NKI) en de UvA, dat op 27 januari werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Cancer Research Communications. De ontwikkelingen in het onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen tegen kanker gaan snel. Maar nieuwe medicijnen, zoals immuuntherapie, zijn vaak extreem duur.
Daardoor komt de toegang van patiënten tot die geneesmiddelen in gevaar en staan ziekenhuisbudgetten en het zorgstelsel onder druk. De onderzoeksgroepen van Wim van Harten (Health Technology Assessment, Nederlands Kanker Instituut) en Theo Offerman (CREED, UvA) deden als eerste ter wereld empirisch gedragsonderzoek naar alternatieven voor de huidige wijze van prijsvorming. Tot nu toe wordt beleid om hoge medicijnprijzen aan banden te leggen voornamelijk gebaseerd op de opinie van deskundigen, zo bleek uit eerder gepubliceerd werk vanuit het NKI. Tegelijkertijd met hun nieuwe studie pleiten Van Harten en Offerman er in het blad Cancer Discovery voor om beleidsvoorstellen voor het aan banden leggen van hoge medicijnprijzen veel meer te baseren op empirisch onderzoek.
Historicus Hugo Schalkwijk is sinds oktober 2021 buitenpromovendus bij de UvA. Hij doet onderzoek naar de geschiedenis van de zorg en de rol van verpleegkunde. Jarenlang stond hij zelf in de praktijk, achter de balie in het ziekenhuis. Het verpleegkundig werk blijft volgens hem in de geschiedenis vaak op de achtergrond. ‘Dat komt deels doordat verpleegkundigen de spotlights niet opzoeken, in tegenstelling tot dokters die nog weleens een boek schrijven.’ Een andere reden volgens Schalkwijk is dat verpleegkundig werk vaak onzichtbaar blijft omdat het met de handen en het hoofd wordt gedaan. ‘Dat is soms moeilijk te vertalen naar papier, als je er niet expliciet mee bezig bent. Het heeft mij als historicus geïnspireerd om die verpleegkundige geschiedenis meer naar voren te brengen.’
Schalkwijk onderzoekt nu, samen met sociologen, de discussie over het verschil tussen hbo- en mbo-verpleegkundigen. Sinds het ontstaan van die verschillende opleidingen, zo’n vijftig jaar geleden, bestaat deze discussie. Hij zoomt in op drie momenten: het ontstaan van de hbo-verpleegkundige, de Witte Woede-protesten aan het eind van de jaren tachtig en begin jaren negentig en de wetswijziging in 2019. Wie spraken er namens de verpleegkundigen? Wie vond wat? En wat was de positie van de verschillende groepen? Tijdens de Witte Woede-protesten gingen verplegenden en verzorgenden massaal de straat op om aandacht te vragen voor de hoge werkdruk, slechte arbeidsomstandigheden en lage salarissen.
De European Research Council (ERC) heeft Consolidator Grants toegekend aan drie UvA-onderzoekers, waaronder Louis Vermeulen, hoogleraar Molecular Oncology en werkzaam bij het laboratorium voor Experimentele Oncologie en Radiologie bij het Amsterdam UMC. De prestigieuze subsidie is persoonsgebonden en bedraagt ongeveer 2 miljoen euro. Met de subsidie kan hij zich vestigen als onafhankelijk onderzoeksleider.
Darmkanker is niet één ziekte maar een verzameling van verschillende typen kanker. In zijn laboratorium zag Vermeulen een subgroep van darmtumoren, die op eigen houtje groeit, zonder hulp van andere factoren, en zeer snel kan uitzaaien. Het gaat om een type darmkanker dat relatief ongevoelig is voor de huidige behandelingen.
Ongeveer 30 procent van alle darmkankerpatiënten heeft dit subtype kanker. De kankercellen van het darmkankertype lijken hun eigen omgeving te creëren, waarin zij ongebreideld kunnen delen, een zogenoemde niche. Een niche is normaal gesproken de omgeving die een stamcel ondersteunt, maar kan ook voorkomen in kanker. Meestal worden deze kankerniches gevormd door steunweefselcellen in de tumor. Dat tumorcellen zélf de niche kunnen vormen, is een nieuwe hypothese. Vermeulen noemt dit gedrag van de kankercellen ‘nimicry’, een samensmelting van niche en mimic (nadoen).
Volgens communicatiewetenschapper Amber van der Wal is agressie niet zo vaak aanwezig in de favoriete programma’s van Nederlandse tieners als gevreesd. Humor komt veel meer voor. Ook vindt ze geen verband met agressief gedrag. Van der Wal voerde drie empirische studies uit om te achterhalen hoe vaak en wat voor soort agressie en humor in beeld komen in de favoriete programma’s van Nederlandse tieners. Hoe ontwikkelen hun voorkeuren zich naarmate zij ouder worden? Is er een verband met hun agressieniveau?
Uit Van der Wals analyse bleek dat weliswaar in 61 procent van de programma’s agressie voorkwam, maar dat dit slechts in 9 procent van alle scènes het geval was. Humor kwam in meer dan de helft van alle scènes voor en alle tien soorten humor die in het onderzoek werden onderscheiden waren ook daadwerkelijk aanwezig in de favoriete televisieprogramma’s. Van der Wal: ‘Seksueel getinte humor bijvoorbeeld, wordt vaak als negatief en grof bestempeld. Maar wanneer dit samengaat met coping humor krijgt het een andere lading. Dan wordt het eerder iets positiefs omdat het de spanning van een voor tieners beladen onderwerp wegneemt.’
Voorkeuren voor coping humor bleken sterk toe te nemen naarmate tieners ouder werden, terwijl de voorkeur voor agressieve humor juist afnam. Van der Wal vond geen relatie met agressief gedrag. ‘Dit is een voorlopige en optimistische conclusie’, stelt ze. ‘Het betekent niet dat er helemaal geen effect is, maar op de lange termijn hebben we geen relatie gevonden tussen frequente blootstelling aan agressieve humor en daaropvolgend agressief gedrag.’
Proefschrift: All Joking Aside: Towards an Understanding of Humor and Aggression in Adolescents’ Media Entertainment. Promotores: prof. dr. P.M. Valkenburg en dr. J. Piotrowski.
Astronomen hebben mysterieuze flitsen aan de hemel waargenomen vanuit een bolvormige sterrenhoop in het sterrenstelsel M81. De waarnemingen zijn gedaan door een internationaal team onder leiding van onder andere Kenzie Nimmo van het Anton Pannekoek Instituut voor Sterrenkunde.
Snelle radioflitsen zijn onvoorspelbare, extreem korte lichtflitsen uit de ruimte. Astronomen proberen ze al te begrijpen sinds ze in 2007 voor het eerst werden ontdekt. Tot nu toe zijn ze alleen gezien door radiotelescopen. Elke flits duurt slechts een duizendste van een seconde. Slechts enkele zijn tot nu toe waargenomen. Nimmo: ‘Deze snelle radioflitsen lijken ons nieuwe en onverwachte inzichten te geven in hoe sterren leven en sterven. Ze zouden ons net als supernova’s dingen kunnen vertellen over de levensloop van sterren in het heelal.’ De waarnemingen zijn beschreven in twee artikelen die onlangs werden gepubliceerd in Nature en Nature Astronomy.
Een interactief geluidskunstwerk was van 4 t/m 14 april te beluisteren in het hoofdgebouw van het Science Park. Op fluistertoon werden samenvattingen van wetenschappelijke publicaties en ervaringen met gender bias voorgelezen. Zie het filmpje met een impressie van Folia.
Er werkten zeventig studenten en medewerkers mee aan de voorbereidingen. Initiatiefnemers van het kunstwerk zijn Mieke de Roo, kunstenaar en docent bij het Instituut voor Interdisciplinaire Studies, en Cile van Marken, Annabel Zwarts, Hilal Demirel en Simone Flipse, vier studenten van de bacheloropleiding Bèta-gamma. De groep wil met het interactieve kunstwerk bewustwording over gender bias bij alle studenten en medewerkers van de universiteit vergroten en de dialoog op gang brengen.
Het Europees Hof van Justitie heeft op dinsdag 22 februari bepaald dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zich niet uitsluitend mag beroepen op de EU-richtlijn om het teer-, nicotine- en koolmonoxidegehalte van sigaretten te meten met de zogenoemde ISO-methode. Studenten van de Amsterdam European Law Clinic van de UvA speelden een belangrijke rol in de slag die hierdoor wordt toegebracht aan de ‘sjoemelsigaret’. Zij deden de afgelopen vier jaar in verschillende teams onderzoek voor de organisaties die de zaak aanhangig maakten.
De ISO-methode is omstreden omdat de tabaksindustrie betrokken was bij de ontwikkeling ervan. Bovendien concludeerde het RIVM enkele jaren geleden dat de methode de werkelijke hoeveelheid teer, nicotine en koolmonoxide die de roker binnenkrijgt, substantieel onderschat.
De Grote Kamer van het Europees Hof heeft nu bepaald dat de NVWA geen beroep kan doen op de EU-richtlijn, omdat de methode niet integraal bekend is gemaakt in het publicatieblad van de EU. Het Hof stelt dat particulieren in het licht van het rechtszekerheidsbeginsel ‘ondubbelzinnig hun rechten en verplichtingen’ moeten kunnen kennen.
‘De uitspraak van het Hof onderschrijft een hoeksteen van de rechtstaat: wetgeving moet voor iedereen bekend zijn, voordat de overheid er een beroep op kan doen‘, zegt Laurens Ankersmit, universitair docent en coördinator van de Amsterdam European Law Clinic.
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek heeft 10 miljoen euro uitgetrokken voor het project Metahealth, waarin de eerste duizend dagen van het leven worden bestudeerd. Dit gebeurt in samenwerking met een consortium onder leiding van Egija Zaura, hoogleraar Orale microbiële ecologie en werkzaam aan het ACTA. Het doel is om diepgaande kennis te verkrijgen over de interactie tussen leefstijl, omgeving en micro-organismen tijdens de zwangerschap en eerste duizend dagen, en leren hoe de zorg beter kan aansluiten bij de behoefte en complexe dagelijkse realiteit van kinderen en gezinnen.
De mond is belangrijk voor ons uiterlijk, om te eten, te zoenen en te spreken. Maar ook voor het bespelen van een blaasinstrument. Het samenspel van alle spieren rond de mond wordt ‘embouchure’ genoemd. Fawn van der Weijden, orthodontist in opleiding en verdienstelijk fluitist, legt in haar proefschrift de dwarsverbanden. Zij promoveerde vrijdag 22 april aan de UvA. Het belang van de embouchure voor een blaasmusicus wordt onvoldoende begrepen door veel mondzorgprofessionals, vindt zij. Het vergt de ontwikkeling van een hele subtiele coördinatie waardoor een blazer niet alleen zuiver leert spelen, maar ook allerlei nuances in de toon kan leggen, zoals een ronde of scherpe toon. Tanden spelen een belangrijke rol bij het bespelen van een blaasinstrument, want ze ondersteunen de lippen waartegen het mondstuk wordt geplaatst. Een kleine ingreep aan het gebit kan al een grote positieve of negatieve impact hebben op het spel. Van der Weijden verschaft een overzicht van aspecten van de tandstand en kaakstand die van invloed kunnen zijn op het comfort en de kwaliteit van het spel.
Proefschrift: Musicodontology. Promotor: prof. dr. F. Lobbezoo. Copromotor: dr. R.B. Kuitert.