HOOFDZAAK

Online alumni magazine december 2021
Online alumni magazine december 2021

HOOFDZAAK

Honderd jaar Faculteit Economie en Bedrijfskunde

Hoe Mercator Sapiens blijft inspireren

tekst | Robin van Wechem
beeld |  Ilsoo van Dijk, Monique Kooijmans, Allard Pierson/Ronald Sweering

LEES VERDER

leestijd: 8 min

Volgend jaar bestaat de faculteit Economie en Bedrijfskunde honderd jaar. Wat begon met handelswetenschappen, groeide uit tot een faculteit waar internationalisering, klimaateconomie en andere maatschappelijke vraagstukken niet geschuwd worden.

‘Het werd tijd, dat de burgers, ingesteld op koophandel, hun kinderen zouden opvoeden tot een hogere verwachting, opdat de vergankelijke rijkdom die ze bezitten verbeterd zou worden door de kennis der hoogste wetenschappen en door de onsterfelijkheid van de roem die aan de levenden niet ontnomen kan worden noch aan de doden.’ Met deze woorden begon Casparus Barlaeus op 9 januari 1632 zijn rede ‘Mercator Sapiens’, de wijze koopman. De lezing was onderdeel van de openingsceremonie van het Athenaeum Illustre, de voorganger van de UvA. De hoogleraar sprak voor een groep rijke burgers, die meebetaalden aan het opleidingsinstituut. Barlaeus wees hen op manieren om de drang naar rijkdom ‘in bedwang te houden met de teugels van het juiste inzicht’.

Opvallend genoeg was de oprichting van de faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) eerder het slotstuk dan de openingsacte van de UvA. Dezelfde koopmansgemeenschap die had meebetaald aan het Athenaeum Illustre zag de meerwaarde van een studie handelswetenschappen namelijk niet. Handel leerde je in de praktijk en niet in de collegebanken, vond men.

‘Amsterdam had in die tijd al een openbare handelsschool, al groeide de roep om de verwetenschappelijking van het vak’, zegt historicus Johan Joor. Hij is een van de auteurs van het jubileumboek van de faculteit, Honouring the past, delivering the future. In the footsteps of Barlaeus, dat in 2022 zal verschijnen. Het boek bevat naast het verhaal van de geschiedenis van de FEB brieven van gerenommeerde internationale economen aan de ‘wijze koopman’ van Barlaeus, evenals een generatieportret van de huidige FEB-studenten.

Handelswetenschappen

In 1922 zag de Faculteit der Handelswetenschappen na jaren bakkeleien dan toch het licht. In de Oudemanhuispoort luisterden 35 studenten, onder wie vijf vrouwen, naar colleges van Nicolaas Posthumus, Herman Frijda en Théodore Limperg. ‘Posthumus was hoogleraar Economische geschiedenis en een buitengewoon goede organisator’, zegt Joor. ‘Frijda was hoogleraar Staatshuiskunde en statistiek en viel op door zijn levendige colleges over maatschappelijke onderwerpen. En Limperg ontwikkelde als hoogleraar Bedrijfseconomie een strikt, bijna hermetisch, bedrijfseconomisch model.’

Handel leerde je in de praktijk en niet in de collegebanken

Vanaf 1929 kwam er ook een accountantsopleiding aan de faculteit, waarmee het vakgebied een wetenschappelijke status kreeg. Het idee van de Mercator Sapiens verdween uit beeld, net zoals de opleiding Bedrijfskunde, omdat die niet wetenschappelijk genoeg zou zijn. In 1935 werd de Faculteit der Handelswetenschappen omgedoopt tot Faculteit voor Economische wetenschappen, al bleven er contacten met het bedrijfsleven.

Oorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog daalde het studentenaantal van enkele honderden tot ruim honderd in het studiejaar 1943-1944. Het laatste oorlogsjaar waren er helemaal geen colleges meer. Frijda moest als Joodse hoogleraar al in 1940 zijn leerstoel opgeven. In 1944 werd hij in Auschwitz vermoord. Posthumus had in 1941 als hoogleraar ontslag genomen, na protest tegen het gedwongen vertrek van zijn Joodse collega’s en andere maatregelen van de bezetter. Limperg dook onder om aan arrestatie te ontkomen, vanwege zijn verzet tegen de meegaande koers van de universiteit.

Na de oorlog moest de faculteit zich, zoals de UvA als geheel, opnieuw uitvinden. In 1947 verliet Posthumus de FEB voorgoed, om een leidende rol te spelen in de oprichting van de zevende faculteit van de UvA, die voor politieke en sociale wetenschappen. Daarna werd hij hoogleraar Economische en sociale geschiedenis aan de Letterenfaculteit. Limperg richtte zich nog een paar jaar op de accountsopleiding totdat hij in 1950 met pensioen ging.

Hun opvolgers zetten aanvankelijk de traditie van Limperg voort, al bleken zijn ideeën over bedrijfsvoering steeds minder houdbaar. Ze borduurden ook verder op het werk van John Maynard Keynes, die vond dat de overheid actief moest ingrijpen in de economie. De econoom Jan Tinbergen, die in 1969 de eerste Nobelprijs voor de Economie kreeg, was in 1931 door Limperg binnengehaald als privaatdocent in Amsterdam. Hij vertrok al na twee jaar naar Rotterdam, maar kwam in 1954 terug om een eredoctoraat in ontvangst te nemen.

LEES VERDER

Voor de hoogleraren was het wennen dat zij niet meer direct een collega konden aanstellen

Democratisering

In de jaren zestig groeide de faculteit fors. In het studiejaar 1959-1960 stonden er 795 studenten ingeschreven, tien jaar later waren dat er meer dan twee keer zoveel: 1952 mannen en 40 vrouwen. Bedrijfskunde en accountancy verhuisden in die periode van de Oudemanhuispoort naar Herengracht 514-516, de andere opleidingen kwamen in 1968 in de Nieuwe Doelenstraat terecht. In 1972 werd de faculteit herenigd in het Burgemeester Tellegenhuis in de Jodenbreestraat, ook wel het Maupoleum genoemd, dat bekend stond als een van de lelijkste gebouwen van Nederland.

De groei in studentenaantallen ging gepaard met felle protesten. De universiteit moest niet alleen toegankelijk zijn voor studenten uit alle lagen van de bevolking, maar ook democratischer worden bestuurd. Zo leidde de Maagdenhuisbezetting uiteindelijk tot de wet universitaire bestuurshervorming (WUB). ‘De Faculteit Economische Wetenschappen liep daar al een tijdje mee vooruit,’ vertelt Joor. ‘De opvolger van Posthumus, hoogleraar Ieb Brugmans, pleitte al vrij vroeg voor het toelaten van studentenvertegenwoordigers bij het facultair overleg.

Voor de hoogleraren was het wel wennen dat zij niet meer direct een collega konden aanstellen. Na invoering van de WUB moest de faculteitsraad zich ook over een benoeming uitspreken.’

Zo luidruchtig als de WUB er was gekomen, zo stilletjes werd hij ruim twintig jaar later weer teruggedraaid. In de jaren negentig zorgde de Bologna-verklaring voor het gelijkschakelen van opleidingen door de introductie van de bachelor-masterstructuur. Ook werd door het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus de deur opengezet naar tweetalig onderwijs.

De wet modernisering universitaire bestuursvormen (MUB) in 1997 maakte ruim baan voor de bedrijfsmatige aansturing van de universiteit. De faculteitsraad kreeg een adviserende rol en de democratisering werd teruggedrongen. De decaan werd de belangrijkste persoon op de faculteit.

LEES VERDER

De faculteit is steeds
wetenschappelijker geworden

Verwetenschappelijking

Pas in 2005 kreeg Bedrijfskunde een eigen curriculum en een aparte afdeling binnen de economische faculteit. Volgens FEB-decaan Han van Dissel duurde dat zo lang door het hardnekkige geloof dat het vak een sub-discipline van economie is. ‘Rotterdam had al in de jaren zeventig een studie Bedrijfskunde, daar gaven ze eerder een pragmatische invulling aan het onderwijs.’ Hij heeft het vakgebied en de faculteit steeds wetenschappelijker zien worden.

‘In de jaren zeventig speelde bij hoogleraarsbenoemingen soms de vraag of je wel links genoeg was. Dat speelt nu geen rol meer. Uit onderzoek blijkt dat veel economen in Nederland zijn opgeschoven naar het politieke midden. Er is weinig geloof meer in een socialistische heilstaat.’

Toen Van Dissel in 2011 als decaan aantrad was het crisis. De faculteit stond diep in de rode cijfers en er waren drastische bezuinigingen nodig. Van Dissels voorganger had die al grotendeels in gang gezet en afgerond. Aan hem de taak om de boel weer op te bouwen. ‘We staan er nu aanzienlijk beter voor. Bijna alles is de afgelopen tien jaar verdubbeld: het studentenaantal, het budget, het aantal docenten en onderzoekers. Alleen de salarissen van onze medewerkers helaas niet.’

Internationalisering

Van Dissel zette sterk in op internationale accreditaties om de interne organisatie te verbeteren en aantrekkelijk te worden voor studenten uit het buitenland. Studenten van buiten de EU betalen een min of meer kostendekkend tarief voor hun opleiding, in tegenstelling tot Europese en Nederlandse studenten. Inmiddels komt nog ongeveer de helft van de zevenduizend eerstejaars studenten economie en bedrijfskunde uit Nederland.

Van Dissels opvolger Roel Beetsma wil die internationale lijn de komende jaren doorzetten. ‘We hebben een goede basis, die ik verder wil verankeren. Ook wil ik de samenwerking met de buitenwereld versterken door het onderzoek naar grote maatschappelijke vraagstukken op te voeren. Klimaateconomie, een veerkrachtige samenleving en digitalisering zijn belangrijke onderzoeksrichtingen.’

Net als in de tijd van Barlaeus betaalt het bedrijfsleven een deel van dat onderzoek. Zo werd de leerstoel van Beetsma tot vorig jaar nog deels bekostigd door pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder MN. Geen probleem, vindt hij. ‘Zolang het onderzoek maar op onafhankelijke wijze gebeurt.’

‘In de jaren zeventig speelde bij hoogleraarsbenoemingen soms de vraag of je wel links genoeg was’

Dat geldt ook voor andere activiteiten. Zo wordt er een onderzoekscentrum opgericht met geld van een grote verzekeraar. En er zijn speciale onderwijsprogramma’s voor executives, mensen die werkzaam zijn in het bedrijfsleven. Hun werkgevers betalen grif voor nascholing aan de universiteit.

Engagement

En misschien wel in tegenstelling tot een krappe vierhonderd jaar geleden zijn het nu de studenten die maatschappelijke betrokkenheid van hun opleiding eisen. Zij willen volgens journalist Rob Hartgers, die de huidige generatie economie- en bedrijfskundestudenten portretteerde, klimaatverandering en mondiale ongelijkheid tegengaan.

Maar dan niet door de barricaden op te gaan, zoals de protestgeneratie uit de jaren zestig en zeventig. De studenten van nu willen na hun afstuderen het systeem liever van binnenuit veranderen. En misschien zal ze dat lukken. In ieder geval krijgen ze de kans om het ideaal van de wijze koopman (en -vrouw) te belichamen.

Het boek ‘Honouring the past, delivering the future – in the footsteps of Barlaeus. 100 years UvA Economics and Business’ komt begin volgend jaar uit.

Roel Beetsma
Han van Dissel
Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

Twitter

LinkedIn

WhatsApp