Pandit betekent geleerd of geleerde in het Sanskriet – in het geval van Upendra Kumar Pandit lijkt dat bijna een understatement. De hoogleraar bio-organische chemie was zijn tijd ver vooruit. Hij had al een anti-viraal middel uitgevonden voordat dat twintig jaar later door de farmaceutische industrie zou worden opgepakt. ‘Ze hebben het eigenlijk gewoon gejat’, meent Leids hoogleraar Hermen Overkreeft (bio-organische synthese) die als laatste bij Pandit aan de UvA promoveerde. ‘Hij was wel trots op iets wat hij bedacht had, maar wilde er daarna niets meer mee te maken hebben, terwijl hij er misschien rijk door had kunnen worden. Dat typeerde Pandits pioniersrol: zijn aandacht ging meteen alweer naar andere dingen uit. Het was hartstikke boeiend dat allemaal mee te maken.’
In de herinnering van dochter Anjali stond er altijd een half ingepakte koffer op de overloop in Amsterdam-Zuid. Omdat hij net terug was van een reis, of weer op reis zou gaan. Congres na congres. Eén reis was nooit meer uit zijn herinnering weg te branden: augustus 1947, wanneer hij als zestienjarige met een koffer en een zak rijst moet vluchten uit de (dan nog) Brits-Indische stad Lahore die in vlammen staat door etnisch geweld. Hij had er met zijn ouders, broer en twee zussen in een huis met veertien kamers gewoond.
De andere gezinsleden zijn al eerder vertrokken: een gegoede familie uit de Bramaan-kaste met wortels in Kashmir, zijn vader was chemie-professor. Moslims, sikhs en hindoes hadden onder Brits koloniaal bestuur vreedzaam samengeleefd, totdat voormalig Brits-Indië wordt opgeknipt in India en Pakistan. Lahore is van de ene dag op de andere Pakistaans, hindoes zijn er op slag personae non grata. Enkele familieleden worden door moslims vermoord, onder wie een neef die een rolmodel voor Upendra is. Zelf overleeft hij ternauwernood een overvolle vluchttrein die, stapvoets rijdend, continu wordt beschoten.
Aan de rand van New Delhi wordt het gezin herenigd. Er is geen stromend water, gas of elektriciteit. Daar rijpt Upendra’s plan om in de voetsporen van zijn vader te treden. Elf jaar later zal hij als scheikundige aan de Universiteit van Californië in Los Angeles promoveren op ‘Synthetische analogen van cortiale steroïden’. Wanneer hij op een feestje wordt uitgenodigd, weigert hij in eerste instantie beleefd de pizza die hem wordt aangeboden, zoals zijn Indiase opvoeding voorschrijft. Pas na de derde keer mag het aanbod geaccepteerd worden. Maar er komt zelfs geen tweede keer. ‘Sorry we don’t have anything else.’ Zijn dochter: ‘Mijn vader moest de hele avond toezien hoe iedereen pizza at en hij niets te eten kreeg. Superbeleefd, dat typeerde hem.’
Bij de Johns Hopkins University in Baltimore, waar hij als postdoc in het laboratorium werkt, bepaalt een ontmoeting met biochemicus en latere vrouw Gerda Hovenkamp Pandits toekomst. Ze vertrekken naar Nederland nadat hun beider contract afloopt. Als lector (vanaf 1965) en hoogleraar organische chemie (van 1972 tot 1996) aan de UvA toont Pandit zich een gedreven wetenschapper, op zoek naar de bouwstenen van het leven. Hij onderzoekt op moleculair niveau hoe suikers, eiwitten en enzymen gemaakt worden; hoe je als chemicus op dat proces kunt ingrijpen en hoe je vervolgens een kunstmatig enzym kunt maken. ‘Duurzaam cellulose afbreken tot glucose en daar dan onder meer bio-ethanol van maken’, aldus Overkreeft, ‘dat is een nog steeds actueel onderwerp’. De zachtmoedige wetenschapper uit India geldt als bescheiden en genereus. ‘Beetje verlegen man, hij stond altijd voor je klaar. Eerst was hij afstandelijk, maar sinds ik bij hem promoveerde mocht ik hem bij zijn voornaam aanspreken.’
Upendra Pandit betovert zijn omgeving met zijn charme. ‘Buitenlandse collega’s moesten altijd bij ons komen logeren, absoluut geen hotel nemen’, zegt zijn dochter Anjali. ‘Vertelde iemand een verhaal, dan haakte hij erop in. Vervolgens kon hij daar erg lang over blijven doorpraten – over welk onderwerp dan ook.’ Van metabolisme-remmers, tot de door hem gelaakte Indiase cultuur van gearrangeerde huwelijken: ‘Mijn vader was veel en lang aan het woord. Voor iemand van zijn leeftijd had hij ook best een groot sociaal netwerk.’
‘Hij beschikte over een prachtige Engelse vocabulaire’, beklemtoont emeritus hoogleraar Arne van der Gen, die met Pandit bevriend was. ‘Daarom zijn wij onderling nog heel lang Engels blijven spreken.’
Na een veelbewogen leven op drie continenten overleed Upendra Pandit aan hartfalen – zijn vrouw ontviel hem drie jaar eerder. Hij heeft zijn geboorteland nog vaak teruggezien. Maar Lahore nooit meer.
Pandit betekent geleerd of geleerde in het Sanskriet – in het geval van Upendra Kumar Pandit lijkt dat bijna een understatement. De hoogleraar bio-organische chemie was zijn tijd ver vooruit. Hij had al een anti-viraal middel uitgevonden voordat dat twintig jaar later door de farmaceutische industrie zou worden opgepakt. ‘Ze hebben het eigenlijk gewoon gejat’, meent Leids hoogleraar Hermen Overkreeft (bio-organische synthese) die als laatste bij Pandit aan de UvA promoveerde. ‘Hij was wel trots op iets wat hij bedacht had, maar wilde er daarna niets meer mee te maken hebben, terwijl hij er misschien rijk door had kunnen worden. Dat typeerde Pandits pioniersrol: zijn aandacht ging meteen alweer naar andere dingen uit. Het was hartstikke boeiend dat allemaal mee te maken.’
In de herinnering van dochter Anjali stond er altijd een half ingepakte koffer op de overloop in Amsterdam-Zuid. Omdat hij net terug was van een reis, of weer op reis zou gaan. Congres na congres. Eén reis was nooit meer uit zijn herinnering weg te branden: augustus 1947, wanneer hij als zestienjarige met een koffer en een zak rijst moet vluchten uit de (dan nog) Brits-Indische stad Lahore die in vlammen staat door etnisch geweld. Hij had er met zijn ouders, broer en twee zussen in een huis met veertien kamers gewoond.
De andere gezinsleden zijn al eerder vertrokken: een gegoede familie uit de Bramaan-kaste met wortels in Kashmir, zijn vader was chemie-professor. Moslims, sikhs en hindoes hadden onder Brits koloniaal bestuur vreedzaam samengeleefd, totdat voormalig Brits-Indië wordt opgeknipt in India en Pakistan. Lahore is van de ene dag op de andere Pakistaans, hindoes zijn er op slag personae non grata. Enkele familieleden worden door moslims vermoord, onder wie een neef die een rolmodel voor Upendra is. Zelf overleeft hij ternauwernood een overvolle vluchttrein die, stapvoets rijdend, continu wordt beschoten.
Aan de rand van New Delhi wordt het gezin herenigd. Er is geen stromend water, gas of elektriciteit. Daar rijpt Upendra’s plan om in de voetsporen van zijn vader te treden. Elf jaar later zal hij als scheikundige aan de Universiteit van Californië in Los Angeles promoveren op ‘Synthetische analogen van cortiale steroïden’. Wanneer hij op een feestje wordt uitgenodigd, weigert hij in eerste instantie beleefd de pizza die hem wordt aangeboden, zoals zijn Indiase opvoeding voorschrijft. Pas na de derde keer mag het aanbod geaccepteerd worden. Maar er komt zelfs geen tweede keer. ‘Sorry we don’t have anything else.’ Zijn dochter: ‘Mijn vader moest de hele avond toezien hoe iedereen pizza at en hij niets te eten kreeg. Superbeleefd, dat typeerde hem.’
Bij de Johns Hopkins University in Baltimore, waar hij als postdoc in het laboratorium werkt, bepaalt een ontmoeting met biochemicus en latere vrouw Gerda Hovenkamp Pandits toekomst. Ze vertrekken naar Nederland nadat hun beider contract afloopt. Als lector (vanaf 1965) en hoogleraar organische chemie (van 1972 tot 1996) aan de UvA toont Pandit zich een gedreven wetenschapper, op zoek naar de bouwstenen van het leven. Hij onderzoekt op moleculair niveau hoe suikers, eiwitten en enzymen gemaakt worden; hoe je als chemicus op dat proces kunt ingrijpen en hoe je vervolgens een kunstmatig enzym kunt maken. ‘Duurzaam cellulose afbreken tot glucose en daar dan onder meer bio-ethanol van maken’, aldus Overkreeft, ‘dat is een nog steeds actueel onderwerp’. De zachtmoedige wetenschapper uit India geldt als bescheiden en genereus. ‘Beetje verlegen man, hij stond altijd voor je klaar. Eerst was hij afstandelijk, maar sinds ik bij hem promoveerde mocht ik hem bij zijn voornaam aanspreken.’
Upendra Pandit betovert zijn omgeving met zijn charme. ‘Buitenlandse collega’s moesten altijd bij ons komen logeren, absoluut geen hotel nemen’, zegt zijn dochter Anjali. ‘Vertelde iemand een verhaal, dan haakte hij erop in. Vervolgens kon hij daar erg lang over blijven doorpraten – over welk onderwerp dan ook.’ Van metabolisme-remmers, tot de door hem gelaakte Indiase cultuur van gearrangeerde huwelijken: ‘Mijn vader was veel en lang aan het woord. Voor iemand van zijn leeftijd had hij ook best een groot sociaal netwerk.’
‘Hij beschikte over een prachtige Engelse vocabulaire’, beklemtoont emeritus hoogleraar Arne van der Gen, die met Pandit bevriend was. ‘Daarom zijn wij onderling nog heel lang Engels blijven spreken.’
Na een veelbewogen leven op drie continenten overleed Upendra Pandit aan hartfalen – zijn vrouw ontviel hem drie jaar eerder. Hij heeft zijn geboorteland nog vaak teruggezien. Maar Lahore nooit meer.
Promotie Letteren 1969, hoogleraar Klassieke Griekse taal- en letterkunde, mede-oprichter Bonhoeffer College te Castricum en voorzitter Amsterdams Universiteitsfonds
(3 september)
Voormalig hoofd Loopbaan Advies Centrum UvA
(1 september)
Promotie Sociale wetenschappen LEI 1968, lector Methodenleer pre-kandidaten in de psychologie UvA 1973-1974 en hoogleraar Tilburg University
(25 augustus)
Geneeskunde 1957, medisch onderzoeker met name op het gebied van calcium- en botstofwisselingsonderzoek
(19 augustus)
Promotie Letteren 1988, wetenschappelijk medewerker Semitische talen en culturen
(18 augustus)
Promotie Wiskunde en Natuurwetenschappen 1978, wetenschappelijk medewerker Biologie, specialist weefselleer
(14 augustus)
Promotie Geneeskunde 1958, hoogleraar Klinische haematologie 1980-1992
(13 augustus)
Promotie Scheikunde TUD 1955, buitengewoon hoogleraar Fysische technologie 1976-1992
(10 augustus)
Archeologie 1972, Sociale geografie 1974, strijdster voor de jongere bouwkunst van Amsterdam
(7 augustus)
Geneeskunde 1962, chirurg te Zwolle, clubarts en bestuurslid PEC Zwolle
(2 augustus)
Kunstgeschiedenis 2010, medewerker veilinghuis Christie’s, specialist na-oorlogse en contemporaine kunst
(augustus)
Promotie Sociale Wetenschappen 1973, hoogleraar Andragogiek UL en gasthoogleraar in Canada, Zuid-Afrika en België
(25 juli)
Universitair hoofddocent verbonden aan het Van ‘t Hoff Institute for Molecular Sciences
(22 juli)
Rechtsgeleerdheid 1961, correspondent Parool en NRC
(21 juli)
Psychologie 1968, psycholoog en psychotherapeut
(15 juli)
Promotie Natuurkunde Eötvös Loránd Universiteit Boedapest 1968, hoogleraar Theoretische natuurkunde ten behoeve van de vastestoffysica 1980-2001
(11 juli)
Promotie Kunstgeschiedenis 2013, vormgevingsexpert en docent Wim Crouwel Instituut
(9 juli)
Economische wetenschappen 1974, lid Raad van Toezicht Rode Kruis Ziekenhuis, voorzitter en erelid Vereniging Het Spaarne. Hij bekleedde diverse hoge functies voor de Arbo Unie, SNS bank en Nationale Investeringbank.
(7 juli)
Economische wetenschappen 1965, oprichter en directeur Nederlandse Bibliotheekdienst
(4 juli)
Biologie 1965, actief bij Wijngoed La Marotte (Frankrijk)
(4 juli)
Engelse taal en cultuur 1984, vertaalster en winnares Martinus Nijhoff Vertaalprijs 2016
(juni)
Promotie Wiskunde en Natuurwetenschappen 1964
(30 juni)
Promotie Wiskunde en Natuurwetenschappen 1976, entomoloog
(29 juni)
Rechtsgeleerdheid 1974, voormalig partner NautaDutilh
(26 juni)
Economische wetenschappen 1970, voormalig directielid van de ANWB en bestuurslid van Kifid
(26 juni)
Geschiedenis 1983, voorzitter Nederlandse Archeologievereniging AWN
(17 juni)
Promotie Sociale wetenschappen 1978, theatermuzikant, antropoloog UvA en adviseur op het terrein van cultuur, culturele diversiteit en antropologie
(15 juni)
Rechtsgeleerdheid 1973
(13 juni)
Politieke en sociale wetenschappen 1973, promotie Sociale wetenschappen 1981, hoogleraar Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, afdeling Politicologie 2002-2012
(12 juni)
Theologie 1970, doopsgezind predikant en docent Joodse geschiedenis en cultuur
(11 juni)
Geneeskunde 1957, wethouder Den Haag 1974-1981, burgemeester van Utrecht 1981-1992, lid Raad van State 1992-2001
(10 juni)
Geneeskunde 1967, orthopedisch chirurg
(9 juni)
Journalist, redactielid NUL20, medewerker UB en auteur van de Folia-rubriek UB-boekentips
(7 juni)
Wis- en natuurkunde 1953, promotie Sciences 1959, bijzonder hoogleraar De experimentele plasmafysica 1978-1989 UU en winnaar Zeemanprijs 1960
(5 juni)
Sociale psychologie en pedagogiek 1961, voorzitter Haëlla Stichting
(5 juni)
Sociale geografie 1959, promotie Sociale wetenschappen 1981
(31 mei)
Sociale geografie 1983, projectleider bij diverse overheden en penningmeester Nederlands Klassiek Verbond
(31 mei)
Andragologie niet afgemaakt, secretaris Vaste Commissie voor Wetenschapsbeoefening 1977-1995, registrator bibliotheek AMC 1980-2015
(31 mei)
Promotie Wiskunde en Natuurwetenschappen 1979, medewerker UvA en AkzoNobel, directeur Van ‘t Hoff Institute for Molecular Sciences 2002-2010
(22 mei)
Promotie Wiskunde en Natuurwetenschappen 1972, klinisch chemicus
(11 mei)
Wis- en natuurkunde 1956, lid van de raad van bestuur van VNU
(6 mei)
Sociologie 1967, anti-apartheidsactivist
(5 mei)
Taalbeheersing 1977
(5 mei)
Biologie 1964, promotie Wiskunde en Natuurwetenschappen 1977, entomoloog en universitair docent Zoölogisch Museum
(3 mei)
Sociale psychologie en pedagogiek 1964, promotie Psychologie 1974, psycholoog en emeritus hoogleraar Methoden en technieken aan de UU
(29 april)
Psychologie 1961, hoogleraar Sociaal-wetenschappelijke aspecten van het functioneren van organisaties TU Twente
(25 april)
Nederlands recht 1991, advocaat
(21 april)
Economische wetenschappen 1981
(14 april)
Farmacie 1973, apotheker in Amsterdam Zuidoost en docent AMC
(14 april)
Kunstgeschiedenis 1983, directeur Museum De Fundatie
(13 april)
Promotie Nederlandse letterkunde 2014, literatuurcriticus Trouw en medewerker Wereldomroep
(8 april)
Promotie economie 1973, hoogleraar 1980 – 1988
(24 maart)
Scheikunde 1974
(22 maart)