Magazine Online Alumni magazine | september 2022
Machiavelli bestaat zestig jaar. De roemruchte studievereniging voor politicologen was links en altijd in voor een bezetting of demonstratie toen David Barnouw in het bestuur zat (1973-1974). Ten tijde van Aïcha Chaghouani (2014-2015) streed Machiavelli vooral aan vergadertafels. En luisterde de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) Machiavelli nou af of niet? SPUI gaat met beide oud-bestuursleden in gesprek, aan de hand van steekwoorden.
Barnouw: ‘Je was gék als je lid werd van het corps. Ik ging dus bij Machiavelli. De strijd stond er voorop, we waren een echte actiegroep. Het politieke was overweldigend. Het gros van de leden was links en linkser, ik ook, ik stemde altijd PSP. Maar je had natuurlijk ook CPN’ers. Die vonden CPN-belangen belangrijker dan studentenbelangen. Belachelijk! Maar buiten de vergadering dronk ik gewoon een pilsje met die CPN’ers, hoor.’
Chaghouani: ‘Wij als bestuur waren politiek neutraal. Maar de leden zou ik absoluut niet politiek neutraal noemen. Staat in de almanak dat de meerderheid D66 stemt? Ik zou het iets linkser inschatten. Dat was ik zelf toen in elk geval. We waren geen politieke organisatie die iets deed rond inspraak in de politiek. Maar de reizen die we organiseerden, naar Brussel bijvoorbeeld, waren wel politiek getint: je sprak met ambassademedewerkers en journalisten.’
Chaghouani: ‘Het jaar voor ik in het bestuur zat, zijn het Maagdenhuis en het Bungehuis bezet geweest, uit protest tegen bezuinigingen. Ook leden van Machiavelli deden mee. In een demonstratie liepen ze met een doodskist: “Hier rust het hoger onderwijs”. Het bestuur wilde uiteindelijk neutraal blijven, maar had wel contact met leden die meededen aan de bezettingen en organiseerde ook discussiemiddagen. Ik snap dat wel, dat je je als vereniging in deze tijd van sterke meningen neutraal opstelt om mensen bij elkaar probeert te brengen. De UvA wordt toch al beticht van linkse indoctrinatie (lacht).’
Barnouw: ‘Wij stonden achter élke bezetting die plaatsvond. Zelf hebben we ook het nodige bezet. Het Instituut voor Wetenschap en Politiek bijvoorbeeld, op de Herengracht. Maar die eindeloze discussies die binnen dan werden gevoerd… Vergadertijgers hadden het over de lange mars door de instituties, anderen gingen los op kerntheoretische marxistische beschouwingen. Ik zei: laat mij de boel maar bewaken. Dan ging ik buiten zitten, en opletten dat andere mensen het gebouw niet binnenkwamen.’
Machiavelli bestaat zestig jaar. De roemruchte studievereniging voor politicologen was links en altijd in voor een bezetting of demonstratie toen David Barnouw in het bestuur zat (1973-1974). Ten tijde van Aïcha Chaghouani (2014-2015) streed Machiavelli vooral aan vergadertafels. En luisterde de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) Machiavelli nou af of niet? SPUI gaat met beide oud-bestuursleden in gesprek, aan de hand van steekwoorden.
Barnouw: ‘Je was gék als je lid werd van het corps. Ik ging dus bij Machiavelli. De strijd stond er voorop, we waren een echte actiegroep. Het politieke was overweldigend. Het gros van de leden was links en linkser, ik ook, ik stemde altijd PSP. Maar je had natuurlijk ook CPN’ers. Die vonden CPN-belangen belangrijker dan studentenbelangen. Belachelijk! Maar buiten de vergadering dronk ik gewoon een pilsje met die CPN’ers, hoor.’
Chaghouani: ‘Wij als bestuur waren politiek neutraal. Maar de leden zou ik absoluut niet politiek neutraal noemen. Staat in de almanak dat de meerderheid D66 stemt? Ik zou het iets linkser inschatten. Dat was ik zelf toen in elk geval. We waren geen politieke organisatie die iets deed rond inspraak in de politiek. Maar de reizen die we organiseerden, naar Brussel bijvoorbeeld, waren wel politiek getint: je sprak met ambassademedewerkers en journalisten.’
Chaghouani: ‘Het jaar voor ik in het bestuur zat, zijn het Maagdenhuis en het Bungehuis bezet geweest, uit protest tegen bezuinigingen. Ook leden van Machiavelli deden mee. In een demonstratie liepen ze met een doodskist: “Hier rust het hoger onderwijs”. Het bestuur wilde uiteindelijk neutraal blijven, maar had wel contact met leden die meededen aan de bezettingen en organiseerde ook discussiemiddagen. Ik snap dat wel, dat je je als vereniging in deze tijd van sterke meningen neutraal opstelt om mensen bij elkaar probeert te brengen. De UvA wordt toch al beticht van linkse indoctrinatie (lacht).’
Barnouw: ‘Wij stonden achter élke bezetting die plaatsvond. Zelf hebben we ook het nodige bezet. Het Instituut voor Wetenschap en Politiek bijvoorbeeld, op de Herengracht. Maar die eindeloze discussies die binnen dan werden gevoerd… Vergadertijgers hadden het over de lange mars door de instituties, anderen gingen los op kerntheoretische marxistische beschouwingen. Ik zei: laat mij de boel maar bewaken. Dan ging ik buiten zitten, en opletten dat andere mensen het gebouw niet binnenkwamen.’
‘Buiten de vergadering dronk ik gewoon een pilsje met die CPN’ers’
Barnouw: ‘In het bestuur noemde ik mezelf commissaris agitprop. Een etiket van een wijnfles met Machiavelli erop, uit de collectie van mijn vader, heb ik gebruikt voor een verkiezingsposter. Ik denk voor de subfaculteit. “Machiavelli: goede wijn behoeft geen krans”.
In mijn bestuursjaar dreinde de affaire-Daudt nog door. Hans Daudt was hoogleraar in de Wetenschap der Politiek en had een cijfermatige benadering van politicologie: veel kiezersonderzoek, dat was tenminste wetenschap, vond hij. Wij studenten hadden daar geen zin in. Het ging er natuurlijk om dat wij invloed wilden hebben op de inhoud van de studie. Die strijd hebben we maar gedeeltelijk gewonnen.’
Chaghouani: ‘Voor ons waren diversiteit en inclusiviteit belangrijke thema’s. Veel studenten vonden dat het curriculum enkel gefocust was op westerse wetenschappers. Onze suggesties voor een gevarieerder curriculum zijn meegenomen in het nieuwe masterprogramma. Ook hebben we veel werk gemaakt van studentenklachten over het vak Recht voor politicologen. De boeken waren droog, vragen werden niet goed beantwoord. Uiteindelijk zijn daar wel dingen in veranderd. En ik ben doorgegaan met de Onderwijsdialogen die mijn voorganger had opgezet. Docenten en studenten spraken samen over onder meer diversiteitsbeleid en werkstress bij studenten.’
Barnouw: ‘Ons onderwijs werd pas in de doctoraalfase individualistischer. Daarvoor had je alleen wat vrijheid bij het vak Politieke Theorieën van Lucas van der Land. Je mocht van hem twee boeken kiezen om te bestuderen. Ik koos deel één van Mein Kampf. Vond Van der Land een beetje raar, maar ’t was een politiek boek.’
Chaghouani: ‘Ik ben heel blij dat ik de studiereis naar Rusland heb meegemaakt, nu kan deze reis niet meer. We spraken onder meer met Russische studenten Politicologie en ook met Russen die Nederlands studeerden. De meesten waren redelijk positief over Poetin. Ze vonden hem een prima kerel. Dat vond ik een eyeopener. Ik had gedacht dat mensen van onze leeftijd toch iets progressiever zouden zijn.’
Barnouw: ‘Iets heel groots zit niet echt in mijn kop. Ik was geen kraker. Met demonstreren stopte ik toen mensen Amsterdam gingen vergelijken met het kolonelsregime in Griekenland. Dat vond ik onzin. Maar in een Daudt-demonstratie liep ik mee met een lege bureaustoel, omdat de hoogleraar had verteld dat hij niet meer zou doceren. Op die stoel was een bord gezet met ‘leerstoel vacant’. Dat is toch wel vrij origineel.’
Barnouw: ‘In het bestuur noemde ik mezelf commissaris agitprop. Een etiket van een wijnfles met Machiavelli erop, uit de collectie van mijn vader, heb ik gebruikt voor een verkiezingsposter. Ik denk voor de subfaculteit. “Machiavelli: goede wijn behoeft geen krans”.
In mijn bestuursjaar dreinde de affaire-Daudt nog door. Hans Daudt was hoogleraar in de Wetenschap der Politiek en had een cijfermatige benadering van politicologie: veel kiezersonderzoek, dat was tenminste wetenschap, vond hij. Wij studenten hadden daar geen zin in. Het ging er natuurlijk om dat wij invloed wilden hebben op de inhoud van de studie. Die strijd hebben we maar gedeeltelijk gewonnen.’
Chaghouani: ‘Voor ons waren diversiteit en inclusiviteit belangrijke thema’s. Veel studenten vonden dat het curriculum enkel gefocust was op westerse wetenschappers. Onze suggesties voor een gevarieerder curriculum zijn meegenomen in het nieuwe masterprogramma. Ook hebben we veel werk gemaakt van studentenklachten over het vak Recht voor politicologen. De boeken waren droog, vragen werden niet goed beantwoord. Uiteindelijk zijn daar wel dingen in veranderd. En ik ben doorgegaan met de Onderwijsdialogen die mijn voorganger had opgezet. Docenten en studenten spraken samen over onder meer diversiteitsbeleid en werkstress bij studenten.’
Barnouw: ‘Ons onderwijs werd pas in de doctoraalfase individualistischer. Daarvoor had je alleen wat vrijheid bij het vak Politieke Theorieën van Lucas van der Land. Je mocht van hem twee boeken kiezen om te bestuderen. Ik koos deel één van Mein Kampf. Vond Van der Land een beetje raar, maar ’t was een politiek boek.’
Chaghouani: ‘Ik ben heel blij dat ik de studiereis naar Rusland heb meegemaakt, nu kan deze reis niet meer. We spraken onder meer met Russische studenten Politicologie en ook met Russen die Nederlands studeerden. De meesten waren redelijk positief over Poetin. Ze vonden hem een prima kerel. Dat vond ik een eyeopener. Ik had gedacht dat mensen van onze leeftijd toch iets progressiever zouden zijn.’
Barnouw: ‘Iets heel groots zit niet echt in mijn kop. Ik was geen kraker. Met demonstreren stopte ik toen mensen Amsterdam gingen vergelijken met het kolonelsregime in Griekenland. Dat vond ik onzin. Maar in een Daudt-demonstratie liep ik mee met een lege bureaustoel, omdat de hoogleraar had verteld dat hij niet meer zou doceren. Op die stoel was een bord gezet met ‘leerstoel vacant’. Dat is toch wel vrij origineel.’
Barnouw: ‘Het echte socialisme was niet de juiste weg, dat hadden we met lede ogen moeten aanschouwen in Oost-Europa. Maar wat dan? De tendens werd ook: we moesten werkende jongeren erbij betrekken. Waarom kwamen zij niet op studentensportvelden, aten ze niet in de mensa? We vonden het gek dat we zo geprivilegieerd waren. Ik was voor meer statelijkheid, toen al. Als je uitgaat van zelfredzaamheid, wint degene met de grootste bek. Vergelijk de meeste landen in Zuid-Amerika eens met Cuba. In die landen liggen de winkels vol schoenmerken, maar veel mensen lopen op blote voeten omdat ze geen geld hebben om ze te kopen. Op Cuba heb je veel minder keus, maar heeft iedereen wél schoenen. Maar daar heb je weer andere problemen. Een sterke staat én een bevolking die wat te zeggen heeft: dat is moeilijk te verenigen.’
Chaghouani: ‘In de kroeg bespraken we de wereldpolitiek. Die kan altijd beter, denk je als politicoloog. Het ging heel erg over: wat is het systeem nu, hoe kunnen we buiten de gebaande paden denken over kwesties als klimaat, discriminatie, dekolonisatie en kapitalisme? We hadden wat neomarxisten in de gelederen, maar ook genoeg mensen meer in het midden en rechts daarvan.
Zelf vond ik dat ons economische systeem ongelijkheid vergrootte, herstel van de welvaartsstaat kon een oplossing zijn. De studie heeft me heel erg gevormd. Ik heb leren argumenteren, kritisch nadenken, voor mijn mening opkomen. Ook in de werkgroepen waren de discussies soms best verhit. En ik heb heel nauw leren samenwerken met mensen die ik niet zelf had uitgekozen.’
Chaghouani: ‘Het schijnt dat de BVD in de jaren zeventig nog met Machiavelli bezig is geweest, vanwege links-extremisme. Misschien weet David daar iets van.’
Barnouw: ‘De BVD heeft informatie over Machiavelli verzameld. Maar hun rapport stelt niets voor (legt het op tafel). Ze hebben verslagen van vergaderingen uit de tijd dat ik in het bestuur zat. Er moet een mol zijn geweest. Dat wisten we niet. Maar mensen beweerden wel dat ze een klik op de lijn hoorden als ze telefoneerden. Dat zeiden ze om hoger in de pikorde te komen: als je werd afgeluisterd, was je belangrijk.’
Barnouw: ‘Het echte socialisme was niet de juiste weg, dat hadden we met lede ogen moeten aanschouwen in Oost-Europa. Maar wat dan? De tendens werd ook: we moesten werkende jongeren erbij betrekken. Waarom kwamen zij niet op studentensportvelden, aten ze niet in de mensa? We vonden het gek dat we zo geprivilegieerd waren. Ik was voor meer statelijkheid, toen al. Als je uitgaat van zelfredzaamheid, wint degene met de grootste bek. Vergelijk de meeste landen in Zuid-Amerika eens met Cuba. In die landen liggen de winkels vol schoenmerken, maar veel mensen lopen op blote voeten omdat ze geen geld hebben om ze te kopen. Op Cuba heb je veel minder keus, maar heeft iedereen wél schoenen. Maar daar heb je weer andere problemen. Een sterke staat én een bevolking die wat te zeggen heeft: dat is moeilijk te verenigen.’
Chaghouani: ‘In de kroeg bespraken we de wereldpolitiek. Die kan altijd beter, denk je als politicoloog. Het ging heel erg over: wat is het systeem nu, hoe kunnen we buiten de gebaande paden denken over kwesties als klimaat, discriminatie, dekolonisatie en kapitalisme? We hadden wat neomarxisten in de gelederen, maar ook genoeg mensen meer in het midden en rechts daarvan.Zelf vond ik dat ons economische systeem ongelijkheid vergrootte, herstel van de welvaartsstaat kon een oplossing zijn. De studie heeft me heel erg gevormd. Ik heb leren argumenteren, kritisch nadenken, voor mijn mening opkomen. Ook in de werkgroepen waren de discussies soms best verhit. En ik heb heel nauw leren samenwerken met mensen die ik niet zelf had uitgekozen.’
Chaghouani: ‘Het schijnt dat de BVD in de jaren zeventig nog met Machiavelli bezig is geweest, vanwege links-extremisme. Misschien weet David daar iets van.’
Barnouw: ‘De BVD heeft informatie over Machiavelli verzameld. Maar hun rapport stelt niets voor (legt het op tafel). Ze hebben verslagen van vergaderingen uit de tijd dat ik in het bestuur zat. Er moet een mol zijn geweest. Dat wisten we niet. Maar mensen beweerden wel dat ze een klik op de lijn hoorden als ze telefoneerden. Dat zeiden ze om hoger in de pikorde te komen: als je werd afgeluisterd, was je belangrijk.’