FEATURE

Online alumni magazine VOORJAAR 2023
Online alumni magazine VOORJAAR 2023

FEATURE

Op jacht naar microplastics
in de wasmachine

Online alumni magazine VOORJAAR 2023

FEATURE

tekst | Robin van Wechem
beeld | Sergey Filippov

Op jacht naar
microplastics in de wasmachine

tekst | Robin van Wechem
beeld | Sergey Filippov
leestijd: 8 min

Een schone was kan slecht zijn voor het milieu. Bij het wassen van synthetische kleding komen namelijk microplastics vrij. Onder begeleiding van een interdisciplinair UvA-team analyseerden maar liefst honderd burgeronderzoekers drie maanden lang hun wasgoed, op zoek naar deze deeltjes.

Microplastics kunnen loslaten uit allerlei producten die we gebruiken in het dagelijks leven, zoals wegwerpplastic, autobanden of kleding. Soms worden ze bewust aan een product toegevoegd, zoals bij cosmeticaproducten. Soms komen ze vrij door slijtage, zoals bij de wrijving van autobanden over het wegdek of het wassen van synthetische kleding die bestaat uit bijvoorbeeld polyester, polyamide, nylon of acryl.

‘Plasticvervuiling is een probleem en microplastics zijn daar een onderdeel van’, zegt milieuchemicus Antonia Praetorius. Zij is hoofdonderzoeker bij het META-project. Deze studie naar ‘Microfiber Emissions from Textiles in Amsterdam’ is aan de UvA opgezet om te onderzoeken hoeveel microplastics vrijkomen in de wasmachine.

Honderd burgeronderzoekers, waarvan een kwart studenten, rapporteerden drie maanden lang over hun gewassen kleding. Zo ontstaat een realistisch beeld van de hoeveelheid microplastics die daaruit vrijkomt.

Het was de eerste keer dat milieuchemicus Antonia Praetorius, geograaf Lies Jacobs en junior onderzoeker Bernou Boven zo’n groot team tot hun beschikking hadden. Op hun werkplek op het Science Park konden ze een flinke dataset aanleggen. Eind februari draaiden de onderzoekers hun laatste wassen, binnenkort worden de resultaten geanalyseerd.

‘Zelfs collega’s leggen niet automatisch de link tussen hun kleding en microplastics’

Microplastics kunnen loslaten uit allerlei producten die we gebruiken in het dagelijks leven, zoals wegwerpplastic, autobanden of kleding. Soms worden ze bewust aan een product toegevoegd, zoals bij cosmeticaproducten. Soms komen ze vrij door slijtage, zoals bij de wrijving van autobanden over het wegdek of het wassen van synthetische kleding die bestaat uit bijvoorbeeld polyester, polyamide, nylon of acryl.

‘Plasticvervuiling is een probleem en microplastics zijn daar een onderdeel van’, zegt milieuchemicus Antonia Praetorius. Zij is hoofdonderzoeker bij het META-project. Deze studie naar ‘Microfiber Emissions from Textiles in Amsterdam’ is aan de UvA opgezet om te onderzoeken hoeveel microplastics vrijkomen in de wasmachine. Honderd burgeronderzoekers, waarvan een kwart studenten, rapporteerden drie maanden lang over hun gewassen kleding. Zo ontstaat een realistisch beeld van de hoeveelheid microplastics die daaruit vrijkomt.

Het was de eerste keer dat milieuchemicus Antonia Praetorius, geograaf Lies Jacobs en junior onderzoeker Bernou Boven zo’n groot team tot hun beschikking hadden. Op hun werkplek op het Science Park konden ze een flinke dataset aanleggen. Eind februari draaiden de onderzoekers hun laatste wassen, binnenkort worden de resultaten geanalyseerd.

Boven: ‘Veel mensen weten niet dat microplastics ook in stof zitten. Zelfs collega’s, die toch redelijk op de hoogte zijn van ons onderzoek, leggen niet automatisch de link tussen hun kleding en microplastics.’ Daarom is de bevordering van bewustwording een van de maatschappelijke doelen van het onderzoek. Bij een kleine pilotstudie ter voorbereiding op het META-project merkte Boven dat dat werkte. Deelnemende vrienden gingen opletten wat ze in hun kast hadden hangen. ‘Soms krijg ik appjes waarin ze trots melden dat ze een sweater van honderd procent wol hebben gekocht.’

Een van de wetenschappelijke doelen van de studie is meten hoeveel microplastics er daadwerkelijk vrijkomen tijdens het wassen. Dat is nu nog onduidelijk. Onderzoeksbureau TNO schat dat synthetische kleding in Nederland op de vierde plek staat van de uitstoot van microplastic naar het milieu. De top drie bestaat uit autobandenslijtstof, zwerfafval en landbouwfolies.

De meeste schattingen tot nu toe zijn gebaseerd op kleinschalige proeven in het laboratorium. Een kledingstuk van één materiaal wordt dan bijvoorbeeld tien keer met hetzelfde programma gewassen. De uitkomsten van zulke experimenten kunnen flink verschillen van de situatie in het dagelijks leven, waarin oude, nieuwe, synthetische en natuurlijke materialen in dezelfde wastrommel ronddraaien. Ook gebruiken mensen verschillende wasmachines en -programma’s, die invloed kunnen hebben op het vrijkomen van microplastics.

‘Zelfs collega’s leggen niet automatisch de link tussen hun kleding en microplastics’

Boven: ‘Veel mensen weten niet dat microplastics ook in stof zitten. Zelfs collega’s, die toch redelijk op de hoogte zijn van ons onderzoek, leggen niet automatisch de link tussen hun kleding en microplastics.’ Daarom is de bevordering van bewustwording een van de maatschappelijke doelen van het onderzoek. Bij een kleine pilotstudie ter voorbereiding op het META-project merkte Boven dat dat werkte. Deelnemende vrienden gingen opletten wat ze in hun kast hadden hangen. ‘Soms krijg ik appjes waarin ze trots melden dat ze een sweater van honderd procent wol hebben gekocht.’

Een van de wetenschappelijke doelen van de studie is meten hoeveel microplastics er daadwerkelijk vrijkomen tijdens het wassen. Dat is nu nog onduidelijk.

Onderzoeksbureau TNO schat dat synthetische kleding in Nederland op de vierde plek staat van de uitstoot van microplastic naar het milieu. De top drie bestaat uit autobandenslijtstof, zwerfafval en landbouwfolies.

De meeste schattingen tot nu toe zijn gebaseerd op kleinschalige proeven in het laboratorium. Een kledingstuk van één materiaal wordt dan bijvoorbeeld tien keer met hetzelfde programma gewassen. De uitkomsten van zulke experimenten kunnen flink verschillen van de situatie in het dagelijks leven, waarin oude, nieuwe, synthetische en natuurlijke materialen in dezelfde wastrommel ronddraaien. Ook gebruiken mensen verschillende wasmachines en -programma’s, die invloed kunnen hebben op het vrijkomen van microplastics.

‘Het werven van burgeronderzoekers ging makkelijker dan gedacht. De meeste deelnemers waren erg gemotiveerd’

Guppy Friend

Vanuit de gedachte ‘meten is weten’ hebben Praetorius en Boven een huishoudelijke onderzoeksmethode ontwikkeld. Voordat ze de wasmachine aanzetten, doen deelnemers een aantal kledingstukken in een speciale waszak. Deze zogenoemde Guppy Friend is van zulk fijnmazig materiaal dat microplastics erin achterblijven. Vervolgens noteren de burgeronderzoekers hoeveel de kledingstukken in de waszak wegen en – waar mogelijk – uit welke stof(fen) ze bestaan. Ook beantwoorden ze vragen over het wasmiddel en wasprogramma dat ze gebruiken. Na het wassen halen ze de microvezels uit de waszak met een lintroller en plakken ze die op een vel. Het vel gaat in een transparant hoesje, dat samen met de andere vellen wordt teruggestuurd naar het lab.

Met deze vellen bepalen de wetenschappers vervolgens hoeveel microvezels er zijn vrijgekomen. ‘Op basis van laboratoriumonderzoek verwachten we dat temperatuur, wasduur, centrifugesnelheid, wasmiddel en wasverzachter de afgifte van microplastics kunnen beïnvloeden’, zegt Praetorius. ‘Bij een kleinschalige proef die we eerder met studenten deden, bleek dat er bij wassen op hogere temperatuur, met een hogere centrifugesnelheid en poederwasmiddel meer microplastics vrijkwamen.’

Studiepunten

Het werven van de burgeronderzoekers ging makkelijker dan gedacht. Na aanmelding bestond ongeveer een kwart van de deelnemers uit studenten, die zich bij sommige studies konden opgeven in ruil voor studiepunten. De overige deelnemers meldden zich aan na oproepen op sociale media en een artikel in een huis-aan-huisblad.

De meeste deelnemers waren volgens Jacobs erg gemotiveerd en betrokken. ‘Ze kwamen met aanvullingen en tips waar we zelf niet aan hadden gedacht of nog niet van op de hoogte waren, zoals het gebruik van oplosbaar wasmiddel op strips. Studenten vonden het erg leuk om aan deze vorm van wetenschap mee te doen.’

Richting het eind van het onderzoek waren veertien deelnemers definitief afgehaakt, omdat ze toch niet genoeg tijd hadden of gemotiveerd genoeg waren. Een kleine groep was juist zo enthousiast dat ze binnen een maand al klaar waren, of meer wassen draaiden dan nodig. In totaal kregen de onderzoekers zeshonderd vellen met microplastics binnen, die tijdens de analyse door een scanner gaan en met computersoftware worden geteld.

Van links naar rechts: Bernou Boven – Antonia Praetorius – Lies Jacobs
Guppy Friend

Vanuit de gedachte ‘meten is weten’ hebben Praetorius en Boven een huishoudelijke onderzoeksmethode ontwikkeld. Voordat ze de wasmachine aanzetten, doen deelnemers een aantal kledingstukken in een speciale waszak. Deze zogenoemde Guppy Friend is van zulk fijnmazig materiaal dat microplastics erin achterblijven. Vervolgens noteren de burgeronderzoekers hoeveel de kledingstukken in de waszak wegen en – waar mogelijk – uit welke stof(fen) ze bestaan. Ook beantwoorden ze vragen over het wasmiddel en wasprogramma dat ze gebruiken. Na het wassen halen ze de microvezels uit de waszak met een lintroller en plakken ze die op een vel. Het vel gaat in een transparant hoesje, dat samen met de andere vellen wordt teruggestuurd naar het lab.

Met deze vellen bepalen de wetenschappers vervolgens hoeveel microvezels er zijn vrijgekomen. ‘Op basis van laboratoriumonderzoek verwachten we dat temperatuur, wasduur, centrifugesnelheid, wasmiddel en wasverzachter de afgifte van microplastics kunnen beïnvloeden’, zegt Praetorius. ‘Bij een kleinschalige proef die we eerder met studenten deden, bleek dat er bij wassen op hogere temperatuur, met een hogere centrifugesnelheid en poederwasmiddel meer microplastics vrijkwamen.’

Studiepunten

Het werven van de burgeronderzoekers ging makkelijker dan gedacht. Na aanmelding bestond ongeveer een kwart van de deelnemers uit studenten, die zich bij sommige studies konden opgeven in ruil voor studiepunten. De overige deelnemers meldden zich aan na oproepen op sociale media en een artikel in een huis-aan-huisblad.

De meeste deelnemers waren volgens Jacobs erg gemotiveerd en betrokken. ‘Ze kwamen met aanvullingen en tips waar we zelf niet aan hadden gedacht of nog niet van op de hoogte waren, zoals het gebruik van oplosbaar wasmiddel op strips. Studenten vonden het erg leuk om aan deze vorm van wetenschap mee te doen.’

Richting het eind van het onderzoek waren veertien deelnemers definitief afgehaakt, omdat ze toch niet genoeg tijd hadden of gemotiveerd genoeg waren. Een kleine groep was juist zo enthousiast dat ze binnen een maand al klaar waren, of meer wassen draaiden dan nodig. In totaal kregen de onderzoekers zeshonderd vellen met microplastics binnen, die tijdens de analyse door een scanner gaan en met computersoftware worden geteld.

Duurzamer gedrag

Behalve de praktische kant van het wassen is in het META-project aandacht voor ideeën en motivaties voor duurzaam gedrag. Sociaal psychologe Anna Bosshard doet promotieonderzoek naar duurzamere vormen van kledingconsumptie, zoals minder kopen, meer repareren en microplastics vermijden. Het META-project, waar ook haar promotor Cameron Brick bij betrokken is, past daar goed bij.

Om te kijken of de burgeronderzoekers een representatieve groep vormen, nam ze twee enquêtes af. De burgeronderzoekers vulden dezelfde vragen in als een groep van achthonderd mensen in de regio Amsterdam, die een goede afspiegeling is van de maatschappij. Zoals verwacht scoorden de burgeronderzoekers hoger op het bewustzijn van milieuproblematiek en de motivatie om een bijdrage te leveren aan de oplossing.

De promovenda is eveneens benieuwd naar de effecten van het burgeronderzoek op de houding en het gedrag van de deelnemers. ‘We vragen mensen niet alleen naar hun duurzame intenties en motivaties, maar meten ook of duurzaam gedrag – het wassen met een waszak – hun intenties en motivaties vervolgens weer beïnvloedt.’ Daar lijkt het vooralsnog wel op, al zijn nog niet alle enquêtes na de wasperiode binnen.

De onderzoeksmethode met de waszak heeft ook nadelen. Zo blijven nanodeeltjes buiten beschouwing. ‘Het voordeel van microplastics is dat je ze met het blote oog of een simpele microscoop kunt zien’, zegt Praetorius. ‘Nanodeeltjes zijn veel moeilijker te meten en worden misschien niet eens opgevangen in de waszak. Ook worden ze waarschijnlijk niet gefilterd in de afvalwaterzuivering.’

Sommige wetenschappers schatten dat negentig procent van de microplastics uit het riool wordt afgevangen en bezinkt in het slib van de zuivering. Het stelt Praetorius niet gerust. ‘Bij vijf of zelfs twee procent niet-gefilterde deeltjes komen er nog steeds honderden miljoenen microplastics in het milieu. En hoewel het slib van de afvalwaterzuivering in Nederland veelal wordt verbrand, wordt het in veel andere landen uitgereden over de akkers.’

‘Temperatuur, wasduur, centrifugesnelheid, wasmiddel en wasverzachter kunnen de afgifte van microplastics beïnvloeden’

Duurzamer gedrag

Behalve de praktische kant van het wassen is in het META-project aandacht voor ideeën en motivaties voor duurzaam gedrag. Sociaal psychologe Anna Bosshard doet promotieonderzoek naar duurzamere vormen van kledingconsumptie, zoals minder kopen, meer repareren en microplastics vermijden. Het META-project, waar ook haar promotor Cameron Brick bij betrokken is, past daar goed bij.

Om te kijken of de burgeronderzoekers een representatieve groep vormen, nam ze twee enquêtes af. De burgeronderzoekers vulden dezelfde vragen in als een groep van achthonderd mensen in de regio Amsterdam, die een goede afspiegeling is van de maatschappij. Zoals verwacht scoorden de burgeronderzoekers hoger op het bewustzijn van milieuproblematiek en de motivatie om een bijdrage te leveren aan de oplossing.

De promovenda is eveneens benieuwd naar de effecten van het burgeronderzoek op de houding en het gedrag van de deelnemers. ‘We vragen mensen niet alleen naar hun duurzame intenties en motivaties, maar meten ook of duurzaam gedrag – het wassen met een waszak – hun intenties en motivaties vervolgens weer beïnvloedt.’ Daar lijkt het vooralsnog wel op, al zijn nog niet alle enquêtes na de wasperiode binnen.

De onderzoeksmethode met de waszak heeft ook nadelen. Zo blijven nanodeeltjes buiten beschouwing. ‘Het voordeel van microplastics is dat je ze met het blote oog of een simpele microscoop kunt zien’, zegt Praetorius. ‘Nanodeeltjes zijn veel moeilijker te meten en worden misschien niet eens opgevangen in de waszak. Ook worden ze waarschijnlijk niet gefilterd in de afvalwaterzuivering.’

Sommige wetenschappers schatten dat negentig procent van de microplastics uit het riool wordt afgevangen en bezinkt in het slib van de zuivering. Het stelt Praetorius niet gerust. ‘Bij vijf of zelfs twee procent niet-gefilterde deeltjes komen er nog steeds honderden miljoenen microplastics in het milieu. En hoewel het slib van de afvalwaterzuivering in Nederland veelal wordt verbrand, wordt het in veel andere landen uitgereden over de akkers.’

‘Temperatuur, wasduur, centrifugesnelheid, wasmiddel en wasverzachter kunnen de afgifte van microplastics beïnvloeden’

Bamboe of lyocell

Toch ligt de oplossing niet direct in het weren van alle synthetische kleding. Natuurlijke textielvezels laten namelijk ook microdeeltjes los, al lijken die vooralsnog beter afbreekbaar dan synthetische. ‘Aan natuurlijke vezels worden wel vaak allerlei hulpstoffen toegevoegd’, zegt Praetorius. ‘Dat kunnen verven zijn, of stoffen die een kledingstuk kreukvrij houden of de brandbaarheid verminderen. Sommige semi-natuurlijke stoffen, zoals bamboe of lyocell, zijn zo zwaar bewerkt dat ze eerder op synthetische vezels lijken.’

Daar komt nog bij dat veel kleding uit samengestelde stoffen bestaat. ‘Bijna overal zit polyester in, zelfs in katoenen kledingstukken’, zegt Bosshard. ‘Je moet als consument erg goed op het etiket kijken om synthetische stoffen te vermijden.’ Andere opties om het vrijkomen van microplastics te beperken, zijn minder vaak wassen en sowieso minder nieuwe kleding kopen. ‘In tweedehands kleding zit vaak minder polyester.’

De verantwoordelijkheid van burgers is beperkt, vervolgt ze. ‘Kledingfabrikanten hebben een belangrijke taak: zij kunnen minder synthetische kleding op de markt brengen. En wasmachinefabrikanten kunnen machines ontwikkelen met ingebouwde filters, al is het niet haalbaar en wenselijk om alle wasmachines op korte termijn te vervangen.’

Wasmachinefilter

Inmiddels is de financieringsaanvraag voor vervolgonderzoek de deur uit. Daarin willen de onderzoekers ook andere methoden gebruiken om microvezels op te vangen. Dat kan bijvoorbeeld met een extern wasmachinefilter, dat wordt aangesloten op de waterslang naar de afvoer. Zo valt te meten hoeveel microplastics er bij een hele was vrijkomen, in plaats van uit losse kledingstukken, zoals met de waszak het geval was.

Voor het vervolgonderzoek hoopt Boven op een meer diverse groep deelnemers. Voor het META-project lag de focus op de regio Amsterdam, nu wil ze er mensen uit het hele land bij betrekken. In tegenstelling tot andere burgeronderzoeken deden er vooral vrouwen mee aan META. ‘Vaak zijn mannen oververtegenwoordigd in burgeronderzoek, omdat vogelspotten en vogeltellen de populairste onderwerpen zijn. In ons onderzoek was meer dan driekwart van de burgeronderzoekers vrouw.’

Boven ziet ook graag meer verschillende achtergronden in de onderzoeksgroep. ‘Nu deden er relatief veel theoretisch geschoolden mee, terwijl we wetenschap toegankelijk willen maken voor mensen die er minder mee hebben. Er deden overigens ook mensen mee die enkel de basisschool hadden afgerond. Zij lieten ons weten dat bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek voor hen een erg waardevolle ervaring was.’

Bamboe of lyocell

Toch ligt de oplossing niet direct in het weren van alle synthetische kleding. Natuurlijke textielvezels laten namelijk ook microdeeltjes los, al lijken die vooralsnog beter afbreekbaar dan synthetische. ‘Aan natuurlijke vezels worden wel vaak allerlei hulpstoffen toegevoegd’, zegt Praetorius. ‘Dat kunnen verven zijn, of stoffen die een kledingstuk kreukvrij houden of de brandbaarheid verminderen. Sommige semi-natuurlijke stoffen, zoals bamboe of lyocell, zijn zo zwaar bewerkt dat ze eerder op synthetische vezels lijken.’

Daar komt nog bij dat veel kleding uit samengestelde stoffen bestaat. ‘Bijna overal zit polyester in, zelfs in katoenen kledingstukken’, zegt Bosshard. ‘Je moet als consument erg goed op het etiket kijken om synthetische stoffen te vermijden.’ Andere opties om het vrijkomen van microplastics te beperken, zijn minder vaak wassen en sowieso minder nieuwe kleding kopen. ‘In tweedehands kleding zit vaak minder polyester.’

De verantwoordelijkheid van burgers is beperkt, vervolgt ze. ‘Kledingfabrikanten hebben een belangrijke taak: zij kunnen minder synthetische kleding op de markt brengen. En wasmachinefabrikanten kunnen machines ontwikkelen met ingebouwde filters, al is het niet haalbaar en wenselijk om alle wasmachines op korte termijn te vervangen.’

Wasmachinefilter

Inmiddels is de financieringsaanvraag voor vervolgonderzoek de deur uit. Daarin willen de onderzoekers ook andere methoden gebruiken om microvezels op te vangen. Dat kan bijvoorbeeld met een extern wasmachinefilter, dat wordt aangesloten op de waterslang naar de afvoer. Zo valt te meten hoeveel microplastics er bij een hele was vrijkomen, in plaats van uit losse kledingstukken, zoals met de waszak het geval was.

Voor het vervolgonderzoek hoopt Boven op een meer diverse groep deelnemers. Voor het META-project lag de focus op de regio Amsterdam, nu wil ze er mensen uit het hele land bij betrekken. In tegenstelling tot andere burgeronderzoeken deden er vooral vrouwen mee aan META. ‘Vaak zijn mannen oververtegenwoordigd in burgeronderzoek, omdat vogelspotten en vogeltellen de populairste onderwerpen zijn. In ons onderzoek was meer dan driekwart van de burgeronderzoekers vrouw.’

Boven ziet ook graag meer verschillende achtergronden in de onderzoeksgroep. ‘Nu deden er relatief veel theoretisch geschoolden mee, terwijl we wetenschap toegankelijk willen maken voor mensen die er minder mee hebben. Er deden overigens ook mensen mee die enkel de basisschool hadden afgerond. Zij lieten ons weten dat bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek voor hen een erg waardevolle ervaring was.’

Zijn microplastics gevaarlijk?

Microplastics zijn overal: in voedsel, drinken en de lucht. Ze zijn zelfs aangetroffen in de Marianentrog, de voor zover bekend diepste plek in de oceaan. Onderzoekers vonden microplastics in melk, honing, bier en mosselen, evenals in placenta’s en (baby)poep. Bij het koken van water in een plastic waterkoker, of het opwarmen van kunstmelk in een plastic fles, komen miljoenen plastic deeltjes per keer vrij. Wat de gevolgen zijn voor de menselijke gezondheid is nog onbekend. De Wereldgezondheidsorganisatie denkt vooralsnog niet dat microplastics in drinkwater een groot probleem zijn, al benadrukt de organisatie dat er meer onderzoek nodig is.

Antonia Praetorius

2008-2010 Master Chemie in Zürich
2010-2014 PhD Chemie in Zürich
2014-2018 Postdoctoraal onderzoeker nanomaterialen in Wenen
2019 Postdoctoraal onderzoeker microplastic in Stockholm
2020-heden Universitair docent Milieuchemie aan de UvA

Bernou Boven

2013-2018 Bachelor Future Planet Studies aan de UvA
2019-2021 Master Aardwetenschappen aan de UvA
2021-heden Coördinator onderzoek en adviseur lesmethode bij de Plastic Soup Foundation
2021-heden Junior onderzoeker bij het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteemdynamieken aan de UvA

Anna Bosshard

2016-2019 Bachelor Psychologie aan de Universiteit Leiden, cum laude
2019-2020 Master Psychologie aan de Universiteit Utrecht, cum laude
2020-2022 Werkzaam bij Open Now, organisatie voor toegepaste wetenschap
2020-2022 Onderzoeksassistent Sociale en Milieupsychologie aan de UvA
2022-heden PhD-onderzoek Sociale en Milieupsychologie aan de UvA

Lies Jacobs

2008-2011 Bachelor Bio-ingenieurswetenschappen aan de KU Leuven
2011-2013 Master Bio-ingenieurswetenschappen aan de KU Leuven
2014-2018 PhD Fysische Geografie, Vrije Universiteit Brussel, Royal Museum for
Central Africa
2018-heden Post-doctoraal onderzoeker, divisie geografie aan de KU Leuven
2021-2022 Post-doctoraal onderzoeker, Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica aan de UvA

Antonia Praetorius

2008-2010 Master Chemie in Zürich
2010-2014 PhD Chemie in Zürich
2014-2018 Postdoctoraal onderzoeker nanomaterialen in Wenen
2019 Postdoctoraal onderzoeker microplastic
in Stockholm
2020-heden Universitair docent Milieuchemie aan de UvA

Bernou Boven

2013-2018 Bachelor Future Planet Studies
aan de UvA
2019-2021 Master Aardwetenschappen
aan de UvA
2021-heden Coördinator onderzoek en adviseur lesmethode bij de Plastic Soup Foundation
2021-heden Junior onderzoeker bij het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteemdynamieken aan de UvA

Anna Bosshard

2016-2019 Bachelor Psychologie aan de Universiteit Leiden, cum laude
2019-2020 Master Psychologie aan de Universiteit Utrecht, cum laude
2020-2022 Werkzaam bij Open Now, organisatie voor toegepaste wetenschap
2020-2022 Onderzoeksassistent Sociale en Milieupsychologie aan de UvA
2022-heden PhD-onderzoek Sociale en Milieupsychologie aan de UvA

Lies Jacobs

2008-2011 Bachelor Bio-ingenieurswetenschappen aan de KU Leuven
2011-2013 Master Bio-ingenieurswetenschappen aan de KU Leuven
2014-2018 PhD Fysische Geografie, Vrije Universiteit Brussel, Royal Museum for
Central Africa
2018-heden Post-doctoraal onderzoeker, divisie geografie aan de KU Leuven
2021-2022 Post-doctoraal onderzoeker, Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem
Dynamica aan de UvA

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

Twitter

LinkedIn

WhatsApp