UVA FAMILIE

Online alumni magazine VOORJAAR 2023
Online alumni magazine VOORJAAR 2023

UVA FAMILIE

Leestijd: 8 min

ALS VIRUSONDERZOEK IN DE FAMILIE ZIT

Biochemicus Jan H. Venekamp is bijna 99 jaar oud, maar volgt nog met grote interesse het promotieonderzoek van zijn dertigjarige kleindochter Nadia Baalbaki. Zij bestudeert de langetermijneffecten van het coronavirus op de longen en spendeert daarvoor, net als haar grootvader vroeger, de nodige tijd in het lab.

tekst | Vincent Weggemans
beeld | Herman Stöver

Jan H. Venekamp

Nadia Baalbaki

‘Als wij ergens geen apparaat voor hadden, dan ontwikkelden we dat zelf’

Jan H. Venekamp – 1924
  • 1941-1942 Biologie (Plantkunde) aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, onderbroken door de Tweede Wereldoorlog
  • 1946-1951 Hervatting en voltooiing studie Biologie (cum laude)
  • 1951-1955 Promotieonderzoek ‘The metabolism of amides and amino acids in etiolated seedlings of lupinus luteus L.’ (cum laude)
  • 1955-1973 Onderzoeker en later hoofd biochemische afdeling van het Instituut voor Plantenziektekundig Onderzoek te Wageningen
  • 1963-1964 Associate professor, Utah State University, Logan (VS)
  • 1974-1988 Onderzoeker bij Centrum voor Agrobiologisch Onderzoek

Het is vooral de snelheid van het werk van zijn kleindochter waar Jan Venekamp zich over kan verbazen. Toen hij in 1941 begon met zijn studie Biologie aan de Universiteit van Amsterdam, toen nog de ‘GU’ – gemeentelijke universiteit – genoemd, stond biochemisch onderzoek nog in de kinderschoenen. Tijdens zijn promotieonderzoek, tien jaar later, nam hij sommige experimenten mee naar huis, omdat een biochemische scheiding wel een week kon kosten.

Maar waar hij in de jaren vijftig geregeld zijn wekker moest zetten om midden in de nacht een solvent te wisselen, kan zijn kleindochter in het lab nu gebruikmaken van HPLC: een machine voor ‘high pressure liquid chromatography’, waarbij een druk op de knop een keurig chromatogram oplevert. ‘Bepaalde scheidingsprincipes zijn natuurlijk nog hetzelfde’, zegt Baalbaki, ‘maar veel is nu geautomatiseerd, wat een hoop tijd scheelt. Ik ben blij dat ik niet, zoals opa vroeger, ’s nachts hoef op te staan om op het juiste moment het eerste solvent door een tweede te vervangen.’

‘Wij werkten met de instrumenten en technieken die voorhanden waren, daarmee was best veel mogelijk’, vertelt Venekamp. En als we iets wilden onderzoeken wat nog niet eerder was gedaan, dan moesten we verzinnen hoe we dat konden aanpakken. Ik was bijvoorbeeld geïnteresseerd in chromatografie. Voor mijn promotieonderzoek heb ik, na een bezoek aan het laboratorium van Organon in Oss, zelf een fractieverzamelaar gemaakt. Die werkte prima.’

LEES VERDER

Jan H. Venekamp – 1924
  • 1941-1942 Biologie (Plantkunde) aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, onderbroken door de Tweede Wereldoorlog
  • 1946-1951 Hervatting en voltooiing studie Biologie (cum laude)
  • 1951-1955 Promotieonderzoek ‘The metabolism of amides and amino acids in etiolated seedlings of lupinus luteus L.’ (cum laude)
  • 1955-1973 Onderzoeker en later hoofd biochemische afdeling van het Instituut voor Plantenziektekundig Onderzoek te Wageningen
  • 1963-1964 Associate professor, Utah State University, Logan (VS)
  • 1974-1988 Onderzoeker bij Centrum voor Agrobiologisch Onderzoek

Het is vooral de snelheid van het werk van zijn kleindochter waar Jan Venekamp zich over kan verbazen. Toen hij in 1941 begon met zijn studie Biologie aan de Universiteit van Amsterdam, toen nog de ‘GU’ – gemeentelijke universiteit – genoemd, stond biochemisch onderzoek nog in de kinderschoenen. Tijdens zijn promotieonderzoek, tien jaar later, nam hij sommige experimenten mee naar huis, omdat een biochemische scheiding wel een week kon kosten.

Maar waar hij in de jaren vijftig geregeld zijn wekker moest zetten om midden in de nacht een solvent te wisselen, kan zijn kleindochter in het lab nu gebruikmaken van HPLC: een machine voor ‘high pressure liquid chromatography’, waarbij een druk op de knop een keurig chromatogram oplevert. ‘Bepaalde scheidingsprincipes zijn natuurlijk nog hetzelfde’, zegt Baalbaki, ‘maar veel is nu geautomatiseerd, wat een hoop tijd scheelt. Ik ben blij dat ik niet, zoals opa vroeger, ’s nachts hoef op te staan om op het juiste moment het eerste solvent door een tweede te vervangen.’

‘Wij werkten met de instrumenten en technieken die voorhanden waren, daarmee was best veel mogelijk’, vertelt Venekamp. En als we iets wilden onderzoeken wat nog niet eerder was gedaan, dan moesten we verzinnen hoe we dat konden aanpakken. Ik was bijvoorbeeld geïnteresseerd in chromatografie. Voor mijn promotieonderzoek heb ik, na een bezoek aan het laboratorium van Organon in Oss, zelf een fractieverzamelaar gemaakt. Die werkte prima.’

LEES VERDER

‘Waar Albert Einstein zegt dat de ruimte gekromd is, vraagt Jan Venekamp zich af wat dan precies gekromd is’

Geëtioleerde lupineplanten

In 1941 deed Jan Venekamp eindexamen HBS-B, maar hij kon vervolgens slechts een jaar ongestoord biologie studeren aan de UvA. Na de bevrijding pakte hij deze studie weer op, maar het was hard werken om de verloren tijd in te halen. Toch wist hij in 1951 zijn doctoraalexamen plantkunde cum laude te voltooien. Zijn begeleider Adriaan van Herk, hoogleraar Fysiologie der planten en farmacognosie, in wiens lab Venekamp vele uren had doorgebracht, kwam toen met het idee om te onderzoeken wat de bijdrage is van aminozuren aan de vorming van asparagine bij geëtioleerde – in het donker gezette – lupineplanten.

Venekamp: ‘Dat was een heel oud probleem, het werd maar niet duidelijk hoe dat proces verliep. Met behulp van chromatografische scheidingen heb ik dat precies kunnen vaststellen.’ Het resulteerde in 1955 in een proefschrift en een promotie, wederom cum laude. Ondanks dat academische succes was het een financieel moeilijke tijd. Studiefinanciering bestond nog niet en de schoonouders van Jan Venekamp – hij was in 1951 in het huwelijk getreden met Alida Smidt – overleden kort na elkaar. Veel werk aan het proefschrift, waarvoor Smidt ook diverse metingen uitvoerde, moest plaatsvinden naast Venekamps baan op het Instituut voor Veeartsenijkundig Onderzoek, waar het vaccin tegen mond-en-klauwzeer werd gemaakt. ‘Daarom was ik ook zo trots dat het was gelukt om cum laude te promoveren. De promotieplechtigheid was in de Oudemanhuispoort en ik herinner me dat de pedel het “cum laude” met extra luide stem verkondigde. Dat was mooi.’

Geëtioleerde lupineplanten

In 1941 deed Jan Venekamp eindexamen HBS-B, maar hij kon vervolgens slechts een jaar ongestoord biologie studeren aan de UvA. Na de bevrijding pakte hij deze studie weer op, maar het was hard werken om de verloren tijd in te halen. Toch wist hij in 1951 zijn doctoraalexamen plantkunde cum laude te voltooien. Zijn begeleider Adriaan van Herk, hoogleraar Fysiologie der planten en farmacognosie, in wiens lab Venekamp vele uren had doorgebracht, kwam toen met het idee om te onderzoeken wat de bijdrage is van aminozuren aan de vorming van asparagine bij geëtioleerde – in het donker gezette – lupineplanten.

Venekamp: ‘Dat was een heel oud probleem, het werd maar niet duidelijk hoe dat proces verliep. Met behulp van chromatografische scheidingen heb ik dat precies kunnen vaststellen.’ Het resulteerde in 1955 in een proefschrift en een promotie, wederom cum laude. Ondanks dat academische succes was het een financieel moeilijke tijd. Studiefinanciering bestond nog niet en de schoonouders van Jan Venekamp – hij was in 1951 in het huwelijk getreden met Alida Smidt – overleden kort na elkaar. Veel werk aan het proefschrift, waarvoor Smidt ook diverse metingen uitvoerde, moest plaatsvinden naast Venekamps baan op het Instituut voor Veeartsenijkundig Onderzoek, waar het vaccin tegen mond-en-klauwzeer werd gemaakt. ‘Daarom was ik ook zo trots dat het was gelukt om cum laude te promoveren. De promotieplechtigheid was in de Oudemanhuispoort en ik herinner me dat de pedel het “cum laude” met extra luide stem verkondigde. Dat was mooi.’

‘De pedel verkondigde het “cum laude” met extra luide stem’

Voor kleindochter Nadia Baalbaki zijn de omstandigheden rond haar promotieonderzoek volstrekt anders. Naast haar bachelorstudie International fashion and management aan het Amsterdam Fashion Institute besloot ze in 2013 ook Farmacie te gaan studeren, aan de Universiteit Utrecht. Voor haar master Farmacie schreef ze haar scriptie aan de Harvard Medical School in Boston, over het beschermende effect van sensorische zenuwen op influenza A. Daarna deed ze een onderzoeksstage naar paramyxo- en pneumovirussen bij Janssen Vaccines in Leiden. Waar grootvader Venekamp zich na zijn promotie in 1955 lange tijd bezighield met de chromatografische zuivering van plantenvirussen, kijkt kleindochter Baalbaki liever naar virusinfecties bij mensen. ‘Blijkbaar is het een familietrekje: ik vind, net als opa, onderzoek naar virussen erg interessant.’

Biologische monsters

In 2020 is Baalbaki begonnen met haar promotieonderzoek, waarvoor ze heeft bijgedragen aan de opzet van een ‘long covid’-studie in vijf Nederlandse ziekenhuizen, waaronder het beschrijven van alle studieprotocollen en de logistiek. Om de langetermijneffecten van corona op de longen te onderzoeken heeft ze met haar team een cohort van bijna honderd patiënten met long covid samengesteld. Van hen is een grote hoeveelheid aan medische data en biologische monsters verzameld, waaronder zogenaamde neusuitstrijkjes voor immunologisch en genetisch onderzoek. Dit onderzoek heet ‘P4O2 COVID-19’, waarbij P4O2 staat voor ‘Precision Medicine for more Oxygen’. Baalbaki: ‘Het maakt deel uit van een groter onderzoek dat als doel heeft longziekten vroegtijdiger te diagnosticeren.’ Uiteindelijk wil zij haar passie voor onderzoek en ziekenhuisfarmacie graag combineren.

LEES VERDER

Nadia Baalbaki – 1993
  • 2012-2017 Bachelor International fashion and management, Amsterdam Fashion Institute
  • 2013-2016 Bachelor Farmacie, Universiteit Utrecht
  • 2017-2020 Master Farmacie, Universiteit Utrecht
  • 2018-2019 Onderzoeksstage neuroimmunologie Harvard University, Boston (VS)
  • 2019 Stage bij Janssen Vaccines, Johnson & Johnson, Leiden
  • 2020 Projectapotheker/ANIOS Ziekenhuisfarmacie, Franciscus Gasthuis, Rotterdam
  • 2020-heden Fulltime promotieonderzoek aan het Amsterdam UMC

Voor kleindochter Nadia Baalbaki zijn de omstandigheden rond haar promotieonderzoek volstrekt anders. Naast haar bachelorstudie International fashion and management aan het Amsterdam Fashion Institute besloot ze in 2013 ook Farmacie te gaan studeren, aan de Universiteit Utrecht. Voor haar master Farmacie schreef ze haar scriptie aan de Harvard Medical School in Boston, over het beschermende effect van sensorische zenuwen op influenza A. Daarna deed ze een onderzoeksstage naar paramyxo- en pneumovirussen bij Janssen Vaccines in Leiden. Waar grootvader Venekamp zich na zijn promotie in 1955 lange tijd bezighield met de chromatografische zuivering van plantenvirussen, kijkt kleindochter Baalbaki liever naar virusinfecties bij mensen. ‘Blijkbaar is het een familietrekje: ik vind, net als opa, onderzoek naar virussen erg interessant.’

Biologische monsters

In 2020 is Baalbaki begonnen met haar promotieonderzoek, waarvoor ze heeft bijgedragen aan de opzet van een ‘long covid’-studie in vijf Nederlandse ziekenhuizen, waaronder het beschrijven van alle studieprotocollen en de logistiek. Om de langetermijneffecten van corona op de longen te onderzoeken heeft ze met haar team een cohort van bijna honderd patiënten met long covid samengesteld. Van hen is een grote hoeveelheid aan medische data en biologische monsters verzameld, waaronder zogenaamde neusuitstrijkjes voor immunologisch en genetisch onderzoek. Dit onderzoek heet ‘P4O2 COVID-19’, waarbij P4O2 staat voor ‘Precision Medicine for more Oxygen’. Baalbaki: ‘Het maakt deel uit van een groter onderzoek dat als doel heeft longziekten vroegtijdiger te diagnosticeren.’ Uiteindelijk wil zij haar passie voor onderzoek en ziekenhuisfarmacie graag combineren.

LEES VERDER

Nadia Baalbaki – 1993
  • 2012-2017 Bachelor International fashion and management, Amsterdam Fashion Institute
  • 2013-2016 Bachelor Farmacie, Universiteit Utrecht
  • 2017-2020 Master Farmacie, Universiteit Utrecht
  • 2018-2019 Onderzoeksstage neuroimmunologie Harvard University, Boston (VS)
  • 2019 Stage bij Janssen Vaccines, Johnson & Johnson, Leiden
  • 2020 Projectapotheker /ANIOS Ziekenhuisfarmacie, Franciscus Gasthuis, Rotterdam
  • 2020-heden Fulltime promotieonderzoek aan het Amsterdam UMC

‘Natuurkundigen zijn erg wiskundig ingesteld, maar opa vindt dat ze dit probleem vanuit een ander perspectief moeten benaderen’

Dit voorjaar vertrekt Baalbaki nogmaals voor drie maanden naar Amerika, nu om genetisch onderzoek te doen binnen het Boston Children’s Hospital. Dat is tegenwoordig een vlucht van nog geen acht uur. Toen Jan Venekamp in 1963 werd uitgenodigd om een jaar als ‘associate professor’ onderzoek te doen aan de Utah State University, reisde het hele gezin Venekamp per boot – ‘Dat was met de Maasdam’ – naar Amerika, een tocht van ruim een week.

Na een jaar vol onderzoek en congressen van Arizona tot New York, ging hij terug in Nederland weer aan het werk op het Instituut voor Plantenziektekundig Onderzoek te Wageningen, waar hij van 1955 tot 1973 werkte op de biochemische afdeling. Zijn pensionering bereikte Venekamp op het CABO, het centrum voor agrobiologisch onderzoek, waar hij veel onderzoek deed naar de chemische reacties van planten bij droogte.

Kwantummechanica en relativiteit

Deze nieuwe levensfase betekende geenszins dat hij het rustiger aan ging doen; eindelijk had hij tijd om zich verder te verdiepen in sterrenkunde en theoretische natuurkunde, een hobby sinds zijn middelbareschooltijd. De wetenschapper in hem zorgde ervoor dat hij ook in dit project een interessante stellingname ging onderzoeken: kan de kwantumtheorie van Max Planck in overeenstemming worden gebracht met de relativiteitstheorie van Albert Einstein? Max Planck stelde dat energie niet oneindig deelbaar is, waaruit Venekamp afleidt dat energie in eenheden is verdeeld. En waar Albert Einstein zegt dat de ruimte gekromd is, vraagt Venekamp zich af wat dan precies gekromd is. ‘Dat kunnen de afstandsmaten waarmee een ruimte wordt aangegeven, niet zijn. Einstein is daar niet duidelijk over.

Zowel zijn opvatting als die van Planck brengt mij tot een geheel ander uitgangspunt over de bouw en werking van het universum, maar het lukt me niet goed om daar aandacht voor te krijgen in de natuurkundige wereld.’

Baalbaki: ‘Natuurkundigen zijn erg wiskundig ingesteld, maar opa vindt dat ze dit probleem vanuit een ander perspectief moeten benaderen. Dat is een moeilijke boodschap, omdat ze nu eenmaal gewend zijn op een bepaalde manier te werken.’ Venekamp: ‘Ik zou er graag nog eens met een specialist over van gedachten wisselen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn oplossing werkt.’

Dit voorjaar vertrekt Baalbaki nogmaals voor drie maanden naar Amerika, nu om genetisch onderzoek te doen binnen het Boston Children’s Hospital. Dat is tegenwoordig een vlucht van nog geen acht uur. Toen Jan Venekamp in 1963 werd uitgenodigd om een jaar als ‘associate professor’ onderzoek te doen aan de Utah State University, reisde het hele gezin Venekamp per boot – ‘Dat was met de Maasdam’ – naar Amerika, een tocht van ruim een week.

Na een jaar vol onderzoek en congressen van Arizona tot New York, ging hij terug in Nederland weer aan het werk op het Instituut voor Plantenziektekundig Onderzoek te Wageningen, waar hij van 1955 tot 1973 werkte op de biochemische afdeling. Zijn pensionering bereikte Venekamp op het CABO, het centrum voor agrobiologisch onderzoek, waar hij veel onderzoek deed naar de chemische reacties van planten bij droogte.

Kwantummechanica en relativiteit

Deze nieuwe levensfase betekende geenszins dat hij het rustiger aan ging doen; eindelijk had hij tijd om zich verder te verdiepen in sterrenkunde en theoretische natuurkunde, een hobby sinds zijn middelbareschooltijd. De wetenschapper in hem zorgde ervoor dat hij ook in dit project een interessante stellingname ging onderzoeken: kan de kwantumtheorie van Max Planck in overeenstemming worden gebracht met de relativiteitstheorie van Albert Einstein? Max Planck stelde dat energie niet oneindig deelbaar is, waaruit Venekamp afleidt dat energie in eenheden is verdeeld. En waar Albert Einstein zegt dat de ruimte gekromd is, vraagt Venekamp zich af wat dan precies gekromd is. ‘Dat kunnen de afstandsmaten waarmee een ruimte wordt aangegeven, niet zijn. Einstein is daar niet duidelijk over. Zowel zijn opvatting als die van Planck brengt mij tot een geheel ander uitgangspunt over de bouw en werking van het universum, maar het lukt me niet goed om daar aandacht voor te krijgen in de natuurkundige wereld.’

Baalbaki: ‘Natuurkundigen zijn erg wiskundig ingesteld, maar opa vindt dat ze dit probleem vanuit een ander perspectief moeten benaderen. Dat is een moeilijke boodschap, omdat ze nu eenmaal gewend zijn op een bepaalde manier te werken.’ Venekamp: ‘Ik zou er graag nog eens met een specialist over van gedachten wisselen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn oplossing werkt.’

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

Twitter

LinkedIn

WhatsApp