Hij was de eerste journalist die over de ‘minder, minder’-uitspraak van Geert Wilders berichtte, stond met zijn band op alle grote poppodia van Nederland en was bijna eigenaar van een platenzaak. Toch werd Jigal Krant uiteindelijk bekend als kookboekenschrijver, met een fascinatie voor Tel Aviv.
Na zijn vwo dacht Jigal Krant (Bussum, 1973) dat hij economie wilde studeren, aan de VU. Zijn vader kwam uit de bancaire wereld en hij was er goed in op school, dus waarom niet? Krant: ‘Zat ik opeens tussen jongens in gaatjesschoenen die het hadden over aandelen, terwijl ik de wereld van het geld absoluut niet interessant vond. Snel rijk worden? Hoezo? Waarom?’
Hij hield het twee jaar vol en stapte toen over naar Communicatiewetenschappen aan de UvA, waar hij ‘wel zestig jaar’ over die studie deed. Dat zat zo: hij speelde inmiddels gitaar in een eigen bandje, Flemming, dat van het niveau ‘betere bruiloftsband’ doorgroeide tot de nationale top. De bandleden speelden in Paradiso en de Melkweg en stonden op Noorderslag en Eurosonic, samen met generatiegenoten als Krezip, Racoon en Ilse DeLange. Een contract bij Warner Music leidde echter niet tot de gewenste doorbraak bij het grote publiek. Krant: ‘We hebben mogen ruiken aan het stardom, maar als het grote succes uitblijft, dan neemt het echte leven het uiteindelijk weer over. Mijn vrouw vertrok in 2004 voor een stage naar New York en ik ben meegegaan om daar eindelijk eens mijn scriptie te schrijven.’
Hij was de eerste journalist die over de ‘minder, minder’-uitspraak van Geert Wilders berichtte, stond met zijn band op alle grote poppodia van Nederland en was bijna eigenaar van een platenzaak. Toch werd Jigal Krant uiteindelijk bekend als kookboekenschrijver, met een fascinatie voor Tel Aviv.
Na zijn vwo dacht Jigal Krant (Bussum, 1973) dat hij economie wilde studeren, aan de VU. Zijn vader kwam uit de bancaire wereld en hij was er goed in op school, dus waarom niet? Krant: ‘Zat ik opeens tussen jongens in gaatjesschoenen die het hadden over aandelen, terwijl ik de wereld van het geld absoluut niet interessant vond. Snel rijk worden? Hoezo? Waarom?’
Hij hield het twee jaar vol en stapte toen over naar Communicatiewetenschappen aan de UvA, waar hij ‘wel zestig jaar’ over die studie deed. Dat zat zo: hij speelde inmiddels gitaar in een eigen bandje, Flemming, dat van het niveau ‘betere bruiloftsband’ doorgroeide tot de nationale top. De bandleden speelden in Paradiso en de Melkweg en stonden op Noorderslag en Eurosonic, samen met generatiegenoten als Krezip, Racoon en Ilse DeLange. Een contract bij Warner Music leidde echter niet tot de gewenste doorbraak bij het grote publiek. Krant: ‘We hebben mogen ruiken aan het stardom, maar als het grote succes uitblijft, dan neemt het echte leven het uiteindelijk weer over. Mijn vrouw vertrok in 2004 voor een stage naar New York en ik ben meegegaan om daar eindelijk eens mijn scriptie te schrijven.’
Bij zijn scriptie werd hij begeleid door zowel Jaap van Ginneken als de Roemeens-Amerikaanse hoogleraar Tudor Oltean, beiden zeer geïnteresseerd in zijn onderzoek naar oorsprong en nut van objectiviteit in de journalistiek. Krant: ‘Ik verdedigde de stelling dat pluriformiteit in de journalistiek uiteindelijk meer oplevert dan objectiviteit. Dat deed ik blijkbaar overtuigend, want ik slaagde cum laude.’
De lof die hij verdiende voor zijn scriptie, leverde Krant niet meteen een baan op bij een redactie. Even dacht hij dan maar een platenzaak te moeten beginnen, maar hij kon uiteindelijk terecht bij BNR. Hij werd verslaggever, interviewde onder meer poedelnaakt de Amerikaanse fotograaf Spencer Tunick, en was in 2014 de eerste die het nieuws van Wilders’ beruchte ‘minder Marokkanen’-uitspraak naar buiten bracht. ‘Dat is het voordeel van een kleine radiozender als BNR, de lijnen daar zijn kort, dus ik kon toen snel inbreken in de uitzending.’ Grinnikend: ‘Eerder dan de NOS- en RTL-verslaggevers.’
Terwijl Krant al in 2005 als verslaggever aan de slag ging bij BNR, promoveerde zijn liefhebberij koken intussen tot serieuze bijbaan. Voor de Joodse Omroep maakte hij de tv-serie De Koosjere Hamvraag, waarvoor hij de oorsprong van Joodse lekkernijen achterhaalde, en in het Nieuw Israëlietisch Weekblad schreef hij columns en recepten. Krant: ‘Ik ben gewoon heel nieuwsgierig, daarom stort ik me overal in. Dus toen Nijgh & Van Ditmar, de uitgever van de grote Johannes van Dam, mij vroeg of ik een Joods kookboek wilde schrijven, zei ik onmiddellijk ja – al leek zo’n boek me erg saai. Hoeveel recepten kun je maken met gehakte lever en gefilte fisj?’
Zijn boek TLV, bekroond met Het Gouden Kookboek 2018, werd uiteindelijk een culinaire liefdesverklaring aan Tel Aviv, in de vorm van meer dan honderd recepten en verhalen. In het vervolg, TLV Vegan, onderzoekt hij waarom juist Tel Aviv is uitgegroeid tot ‘veganistische hoofdstad van de wereld’.
Inmiddels staan ook diverse afleveringen van De Vegan Lekkerbek online, Krants podcast met interviews, restaurantrecensies, voedseltests en zelfs een eigen sommelier.
‘Maar ik zie mezelf niet als kok of kookboekenschrijver, net zomin als ik mezelf destijds muzikant vond. Ik vond spelen gewoon leuk, ik vind koken gewoon leuk. Ik doe wat me interessant lijkt, stort me er volledig in en na verloop van tijd doe ik weer wat anders. In die zin ben ik een echte journalist, altijd weer nieuwsgierig naar het volgende verhaal.’
Bij zijn scriptie werd hij begeleid door zowel Jaap van Ginneken als de Roemeens-Amerikaanse hoogleraar Tudor Oltean, beiden zeer geïnteresseerd in zijn onderzoek naar oorsprong en nut van objectiviteit in de journalistiek. Krant: ‘Ik verdedigde de stelling dat pluriformiteit in de journalistiek uiteindelijk meer oplevert dan objectiviteit. Dat deed ik blijkbaar overtuigend, want ik slaagde cum laude.’
De lof die hij verdiende voor zijn scriptie, leverde Krant niet meteen een baan op bij een redactie. Even dacht hij dan maar een platenzaak te moeten beginnen, maar hij kon uiteindelijk terecht bij BNR. Hij werd verslaggever, interviewde onder meer poedelnaakt de Amerikaanse fotograaf Spencer Tunick, en was in 2014 de eerste die het nieuws van Wilders’ beruchte ‘minder Marokkanen’-uitspraak naar buiten bracht. ‘Dat is het voordeel van een kleine radiozender als BNR, de lijnen daar zijn kort, dus ik kon toen snel inbreken in de uitzending.’ Grinnikend: ‘Eerder dan de NOS- en RTL-verslaggevers.’
Terwijl Krant al in 2005 als verslaggever aan de slag ging bij BNR, promoveerde zijn liefhebberij koken intussen tot serieuze bijbaan. Voor de Joodse Omroep maakte hij de tv-serie De Koosjere Hamvraag, waarvoor hij de oorsprong van Joodse lekkernijen achterhaalde, en in het Nieuw Israëlietisch Weekblad schreef hij columns en recepten. Krant: ‘Ik ben gewoon heel nieuwsgierig, daarom stort ik me overal in. Dus toen Nijgh & Van Ditmar, de uitgever van de grote Johannes van Dam, mij vroeg of ik een Joods kookboek wilde schrijven, zei ik onmiddellijk ja – al leek zo’n boek me erg saai. Hoeveel recepten kun je maken met gehakte lever en gefilte fisj?’
Zijn boek TLV, bekroond met Het Gouden Kookboek 2018, werd uiteindelijk een culinaire liefdesverklaring aan Tel Aviv, in de vorm van meer dan honderd recepten en verhalen. In het vervolg, TLV Vegan, onderzoekt hij waarom juist Tel Aviv is uitgegroeid tot ‘veganistische hoofdstad van de wereld’.
Inmiddels staan ook diverse afleveringen van De Vegan Lekkerbek online, Krants podcast met interviews, restaurantrecensies, voedseltests en zelfs een eigen sommelier.
‘Maar ik zie mezelf niet als kok of kookboekenschrijver, net zomin als ik mezelf destijds muzikant vond. Ik vond spelen gewoon leuk, ik vind koken gewoon leuk. Ik doe wat me interessant lijkt, stort me er volledig in en na verloop van tijd doe ik weer wat anders. In die zin ben ik een echte journalist, altijd weer nieuwsgierig naar het volgende verhaal.’
De universiteit bleek niet de natuurlijke biotoop voor Sara Shawkat, die slecht kon aarden in de zakelijke omgeving van de academische kennisoverdracht. Naast de stress van de studie vond ze ontspanning, geluk en vooral voldoening in lekker koken. ‘Het was goed geweest als ik eerder had gezien wat mijn werkelijke talent is.’
Ze knutselde op twaalfjarige leeftijd al kookboeken vol plaatjes in elkaar en maakte graag haar eigen kleding. Als telg uit een familie vol wetenschappers was het vanzelfsprekend dat ze zou gaan studeren, maar van de middelbare school in Zwolle kreeg ze in eerste instantie een havoadvies. Dat vond ze gek, want school was altijd erg makkelijk geweest. Sara Shawkat (Bagdad, Irak, 1989): ‘Achteraf was dat de eerste indicatie dat mijn talent niet in het academische lag.’
Na haar vwo-diploma begon ze in 2009 met een rechtenstudie aan de Universiteit Utrecht, maar in een collegezaal vol streberige juristen voelde ze zich niet thuis. Ze stapte over naar Psychologie aan de UvA. ‘Het was een moeilijke tijd voor mij, ik had veel strijd met mijn ouders. Elk weekend ging ik naar huis, waardoor ik weinig contact had met studiegenoten. Mijn kracht haalde ik uit vrijgevochten zijn, een eigen kledingstijl creëren, lekker koken.’
De universiteit bleek niet de natuurlijke biotoop voor Sara Shawkat, die slecht kon aarden in de zakelijke omgeving van de academische kennisoverdracht. Naast de stress van de studie vond ze ontspanning, geluk en vooral voldoening in lekker koken. ‘Het was goed geweest als ik eerder had gezien wat mijn werkelijke talent is.’
Ze knutselde op twaalfjarige leeftijd al kookboeken vol plaatjes in elkaar en maakte graag haar eigen kleding. Als telg uit een familie vol wetenschappers was het vanzelfsprekend dat ze zou gaan studeren, maar van de middelbare school in Zwolle kreeg ze in eerste instantie een havoadvies. Dat vond ze gek, want school was altijd erg makkelijk geweest. Sara Shawkat (Bagdad, Irak, 1989): ‘Achteraf was dat de eerste indicatie dat mijn talent niet in het academische lag.’
Na haar vwo-diploma begon ze in 2009 met een rechtenstudie aan de Universiteit Utrecht, maar in een collegezaal vol streberige juristen voelde ze zich niet thuis. Ze stapte over naar Psychologie aan de UvA. ‘Het was een moeilijke tijd voor mij, ik had veel strijd met mijn ouders. Elk weekend ging ik naar huis, waardoor ik weinig contact had met studiegenoten. Mijn kracht haalde ik uit vrijgevochten zijn, een eigen kledingstijl creëren, lekker koken.’
Op een dag werden tijdens college de kenmerken van ADHD besproken. Shawkat wist niet wat ze hoorde: dit was haar verhaal. En nadat ze van een studiegenoot een pilletje Ritalin had gekregen, haalde ze soepel een negen. Toch bracht haar diagnose niet de gewenste ommekeer. ‘Tentamens gingen wel, maar papers schrijven vond ik verschrikkelijk. Ik strafte mezelf met lange dagen in de UB, ik moest en zou dat papiertje halen. Dat lukte pas in 2020, midden in coronatijd. Ik had niet eens een buluitreiking. Nee, de universiteit en ik waren geen gelukkige combinatie.’
Intussen genoot ze wel van de stad, die ze doorkruiste op zoek naar leuke adresjes voor kleding, bijzondere ingrediënten of gewoon de beste aubergines. Ze werkte in een vintagewinkel, in de horeca en deed cateringklussen, want al jaren hield haar liefde voor eten haar op de been. En dan vooral het koken voor groepen vrienden, het creëren van de gezelligheid die ze zo goed kende uit de Iraakse cultuur en die ze zo miste in Nederland. ‘Elke dag stond ik op met de vraag: wat zal ik vanavond gaan koken? En dan op pad voor de ingrediënten; zo werd de stad echt van mij.’
Eenmaal bevrijd van het academische juk besloot Shawkat nooit meer een pilletje te nemen om iets te kunnen afmaken. Met eten had ze dat nooit nodig gehad, reden om zich daar vol op te storten. En toen ging het snel: via Instagram en wat spontane acties van haar kant – ‘Zal ik je wat eten brengen?’ – werd ze onderdeel van de culinaire wereld, waar ze onmiddellijk op haar plek was. Een collega verzuchtte op een dag: ‘Jammer dat er geen Iraaks kookboek bestaat’ – en dat werd Shawkats nieuwe project. Daarbij hield ze alles in eigen hand: recepten, verhalen, foto’s én vormgeving.
Het boek – genomineerd voor Het Gouden Kookboek 2022 – kreeg als titel Noomi, naar de gedroogde limoen die het hart van de Iraakse keuken vormt. Ze creëerde zelfs een eigen drankje, dat onder dezelfde naam goed wordt verkocht in de Amsterdamse horeca. Het is een soort kruidige ijsthee, met gedroogde limoen en rozenwater, dat ze zelf ging verkopen tijdens corona.
‘Gewoon, met de bakfiets in het park. Daar sloeg het aan als alcoholvrij alternatief: fris, bloemig en met een bittertje. Dat drankje staat voor alles wat ik wil uitdragen: traditie kan prima samengaan met het hier en nu. Het staat ook voor wie ik ben: initiatiefrijk, enthousiast.’
Shawkat denkt nu al na over een tv-programma, over pop-upsnackbars, over internationale vertalingen van haar boek. ‘Sinds begin 2020 heb ik niet meer stilgezeten, ik vlieg. Het is mijn kleine revanche op een ongelukkige studietijd. Nu kan iedereen zien wat mijn talent is.’
Op een dag werden tijdens college de kenmerken van ADHD besproken. Shawkat wist niet wat ze hoorde: dit was haar verhaal. En nadat ze van een studiegenoot een pilletje Ritalin had gekregen, haalde ze soepel een negen. Toch bracht haar diagnose niet de gewenste ommekeer. ‘Tentamens gingen wel, maar papers schrijven vond ik verschrikkelijk. Ik strafte mezelf met lange dagen in de UB, ik moest en zou dat papiertje halen. Dat lukte pas in 2020, midden in coronatijd. Ik had niet eens een buluitreiking. Nee, de universiteit en ik waren geen gelukkige combinatie.’
Intussen genoot ze wel van de stad, die ze doorkruiste op zoek naar leuke adresjes voor kleding, bijzondere ingrediënten of gewoon de beste aubergines. Ze werkte in een vintagewinkel, in de horeca en deed cateringklussen, want al jaren hield haar liefde voor eten haar op de been. En dan vooral het koken voor groepen vrienden, het creëren van de gezelligheid die ze zo goed kende uit de Iraakse cultuur en die ze zo miste in Nederland. ‘Elke dag stond ik op met de vraag: wat zal ik vanavond gaan koken? En dan op pad voor de ingrediënten; zo werd de stad echt van mij.’
Eenmaal bevrijd van het academische juk besloot Shawkat nooit meer een pilletje te nemen om iets te kunnen afmaken. Met eten had ze dat nooit nodig gehad, reden om zich daar vol op te storten. En toen ging het snel: via Instagram en wat spontane acties van haar kant – ‘Zal ik je wat eten brengen?’ – werd ze onderdeel van de culinaire wereld, waar ze onmiddellijk op haar plek was. Een collega verzuchtte op een dag: ‘Jammer dat er geen Iraaks kookboek bestaat’ – en dat werd Shawkats nieuwe project. Daarbij hield ze alles in eigen hand: recepten, verhalen, foto’s én vormgeving.
Het boek – genomineerd voor Het Gouden Kookboek 2022 – kreeg als titel Noomi, naar de gedroogde limoen die het hart van de Iraakse keuken vormt. Ze creëerde zelfs een eigen drankje, dat onder dezelfde naam goed wordt verkocht in de Amsterdamse horeca. Het is een soort kruidige ijsthee, met gedroogde limoen en rozenwater, dat ze zelf ging verkopen tijdens corona.
‘Gewoon, met de bakfiets in het park. Daar sloeg het aan als alcoholvrij alternatief: fris, bloemig en met een bittertje. Dat drankje staat voor alles wat ik wil uitdragen: traditie kan prima samengaan met het hier en nu. Het staat ook voor wie ik ben: initiatiefrijk, enthousiast.’
Shawkat denkt nu al na over een tv-programma, over pop-upsnackbars, over internationale vertalingen van haar boek. ‘Sinds begin 2020 heb ik niet meer stilgezeten, ik vlieg. Het is mijn kleine revanche op een ongelukkige studietijd. Nu kan iedereen zien wat mijn talent is.’